Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek

In opdracht van Schuurman Beheer B.V. heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Hunnenweg 19 in Voorthuizen (gemeente Barneveld). In het plangebied zullen woningen gebouwd worden, en een vijver en een bosschage aangelegd worden. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een projectprocedure ten behoeve van een wijziging in het bestemmingsplan en een aanvraag van een bouwvergunning en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. In het hele plangebied kunnen direct aan of onder het maaiveld archeologische resten aanwezig zijn uit alle archeologische perioden en vooral uit het Neolithicum. De verwachting voor archeologische resten uit de Nieuwe Tijd is relatief laag, omdat het plangebied toen deel uitmaakte van een heideveld. Het vondstniveau wordt verwacht in de eerste ca. 30 cm beneden het maaiveld. Archeologische sporen (uitgezonderd diepe paalsporen, waterputten etc.) worden binnen ca. 50 cm beneden het maaiveld verwacht. De verwachte archeologische resten bestaan hoofdzakelijk uit aardewerk- of vuursteenstrooiïngen. De mogelijke archeologische waarden in het oosten van het plangebied kunnen door de bouw van de drie schuren en de woning verstoord zijn geraakt. Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een booronderzoek (specificatie VS03) uitgevoerd. Hierbij zijn 13 verkennende en karterende boringen tot een gemiddelde diepte van 90 cm onder het maaiveld gezet. De opgeboorde grond uit de karterende boringen is gezeefd en onderzocht op de aanwezigheid van archeologisch materiaal. Vanwege de dikte van de humeuze toplaag is het bodemtype van het plangebied een laarpodzolgrond in plaats van een veldpodzolgrond. In boring 3 en 7 zijn (sporen van) een E- en een B-horizont gevonden en dus is de bodemopbouw in deze zones deels intact. In het zeefresidu van boring 7 is een houtskoolbrok aangetroffen. Als de plannen in de noordwesthoek van het plangebied zodanig worden gewijzigd dat de bodemverstoring wordt geminimaliseerd, adviseert ADC ArcheoProjecten om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Als dat echter niet mogelijk is adviseert ADC ArcheoProjecten om in de noordwesthoek van het plangebied een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P), teneinde gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten te onderzoeken. Het is vooralsnog niet mogelijk om op basis van de resultaten de archeologische resten te waarderen. De exacte invulling van de werkzaamheden van het proefsleuvenonderzoek dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE). De gemeente Barneveld adviseerd dat voor een proefsleuvenonderzoek in het noordwesten van het plangebied onvoldoende archeologisch indicatie tijdens het archeologisch vooronderzoek is aangetroffen. Het is niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet