Een verkennend archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van boringen op een terrein op het Katingerveld te Balkbrug, gemeente Hardenberg (O)

De onderzoekslocatie ligt in het oerstroomdal van de Vecht. Concluderend kan worden gesteld dat de bodemopbouw op de onderzoekslocatie wordt gekenmerkt door een grote mate van verstoring. In het verleden is, waarschijnlijk bij herontginning, een groot deel gediepploegd met een verstoringsniveau rond 0,85 m –mv. Tijdens dit diepploegen lijkt rekening te zijn gehouden met de voorkomende dekzandruggen en nog met veen gevulde depressies. Het diepploegen heeft vooral plaatsgevonden op de noordelijke percelen van de onderzoekslocatie. De onderzoekslocatie is na de ontginning waarschijnlijk ook ge¨egaliseerd, waarbij de hoogste dekzandruggen en koppen zijn afgetopt. Op het centrale terreindeel is nog een smalle strook veen aanwezig. Op dit deel van de onderzoekslocatie is niet gediepploegd en lijkt alleen een zandbovengrond te zijn aangebracht (mogelijk door egalisatie), waarschijnlijk ten behoeve van de bewerkbaarheid van de grond. Op de delen die zijn gediepploegd, zijn alleen in enkele depressies restanten van een podzolbodem aangetroffen. Op de flanken van de dekzandruggen is het originele podzolprofiel het meest intact. Op de toppen hiervan is het originele podzolprofiel afgetopt door egalisatie. Voor de delen waar nog een B- of BC-horizont aanwezig is, blijft de middelhoge trefkans op archeologische resten en/of sporen bestaan. Gezien de toekomstige ophoging van het perceel is op gezag van de regioarcheoloog Twente (mw. drs. Marinelli) vervolgonderzoek alleen noodzakelijk op plaatsen waar de verstoring dieper gaat dan 1,3 m onder het toekomstig maaiveld (ingrepen dieper dan 0,8 m onder het huidig maaiveld)