rapport 2270

In opdracht van Thuisvester heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Nijenrode en Teijlingen in Oosterhout (gemeente Oosterhout). In het plangebied zal woningbouw plaatsvinden. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een aanvraag van een bouwvergunning en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. Indien in het plangebied sprake is van een intacte pleistocene ondergrond dan kunnen in het plangebied resten voorkomen uit alle archeologische perioden. Archeologische sporen (uitgezonderd diepe paalsporen, waterputten etc.) worden binnen ca. 50 cm -mv verwacht. Bij aanwezigheid van een plaggendek wordt het vondstniveau verwacht onderin het plaggendek en in de top van de oorspronkelijke C-horizont; hier wordt ook wel van 'cultuurlaag' gesproken: een doorwerkte oude bodem tussen het plaggendek en de ongeroerde ondergrond met kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, vuursteen of houtskool. Aangezien het plangebied op oud kaartmateriaal naast een steenbakkerij is gelegen is het mogelijk dat er sprake is van verstoringen als gevolg van leemwinning. Ook de aanleg van de woonwijk en de huidige bebouwing kan voor verstoringen hebben gezorgd. Teneinde deze verwachting te toetsen en het selecteren van archeologisch gezien kansrijke zones en het uitsluiten van kansarme zones voor eventuele volgende fasen van onderzoek werd in het plangebied een booronderzoek (specificatie VS03, KNA 3.1) uitgevoerd. In geen van de boringen is een intacte bodem aangetroffen. De top van het op basis van bureauonderzoek verwacht leempakket en het gehele hierboven liggende zandpakket is verstoord. De verstoring reikt tot een diepte van ca. 70 cm -mv in boring 1 t/m 3 en 5 en tot 140 cm -mv in boring 4. Het is waarschijnlijk dat deze verstoring samenhangt met het winnen van leem voor de steen- en pottenbakindustrie. Op het oudste geraadpleegde kaartmateriaal (1811-1832) bevindt het plangebied zich ten oosten van een steenbakkerij. Ook de aanleg van de school en het schoolplein kan tot verstoringen hebben geleidt. ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet. Op basis van de boorgegevens is het selectieadvies van het Regiobureau Breda geen vervolgonderzoek uit te laten voeren. Let wel: als men tijdens de civieltechnische werkzaamheden toch nog archeologische waarden aantreft, dan moet dit volgens artikel 53 van de Monumentenwet 1988 zo spoedig mogelijk gemeld worden bij de Minister van OCW. In dit geval kan het bij de gemeente Oosterhout zelf of bij het Regiobureau Breda