Rapport 1015

Om vast te stellen of archeologische waarden aanwezig zijn binnen het plangebied Dr. Lelykade is door de afdeling Archeologie van de gemeente Den Haag een Bureauonderzoek en een Inventariserend Veldonderzoek-boringen uitgevoerd. Bij het bureauonderzoek is vastgesteld dat het gebied een verwachting heeft voor sporen en vondsten uit de prehistorie en vroeghistorische perioden gezien de ligging op een met oud duin (Laag van Voorburg) overstoven strandwal. Deze strandwal is in de late middeleeuwen afgedekt met een laag duinzand (Laag van Den Haag) die eventueel aanwezige archeologische resten goed geconserveerd kan hebben. Anderzijds is het mogelijk dat bij de verstuivingen die ten grondslag liggen aan de afzettingen van de Laag van Den Haag, de top van het oude oppervlak met archeologische resten en sporen geërodeerd is. In het begin van de 20ste eeuw is deze laag voor het grootste deel afgegraven bij de aanleg van de tweede haven. De verwachting is dat de Laag van Voorburg en eventuele bodems daarin met archeologische sporen, bewaard kunnen zijn onder het huidige maaiveld. Om de archeologische verwachting te toetsen is een inventariserend veldonderzoek-boringen uitgevoerd. Bij het booronderzoek zijn op enkele plaatsen diepe verstoringen, maar verder geen archeologische indicatoren of bodems aangetroffen. Bovenstaande maakt duidelijk dat in het plangebied de kans op archeologische waarden klein is. Op grond van deze resultaten luidt het selectieadvies dat het plangebied vrijgegeven kan worden omdat zich ter plaatse van het plangebied naar alle waarschijnlijkheid geen behoudenswaardige archeologische resten bevinden. Op basis van dit advies zal het bevoegd gezag een besluit nemen over eventueel vervolgonderzoek