rapport 2097

In opdracht van Woningstichting De Vijf Gemeenten heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Steenweg 4 in Bruchem (gemeente Zaltbommel). In het plangebied zal de huidige bebouwing gesloopt en zullen één woning en drie schuren gebouwd worden. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een projectprocedure voor een aanvraag van een bouwvergunning en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische reten in de ondergrond worden aangetast. Op basis van het in een eerdere fase uitgevoerde bureauonderzoek werden op en/of in de top van de ondergrond aanwezige oeverafzettingen van de Bruchemse stroomgordel archeologische resten verwacht uit de Midden-Romeinse tijd t/m de Nieuwe tijd. Aan en direct onder het maaiveld werden in het gehele plangebied archeologische resten verwacht uit de Nieuwe tijd. Vanwege de relatief ondiepe ligging van de resten werd aangenomen dat eventuele resten op het erf in het noordelijke deel reeds verstoord zijn. Op grond van huidig en historisch landgebruik werd aangenomen dat eventuele resten in het zuidelijk deel niet verstoord zijn. Bovengenoemde archeologische verwachting werd getoetst met een inventariserend veldonderzoek door middel van een verkennend booronderzoek. In het noordelijk deel werden conform het bureauonderzoek inderdaad oeverafzettingen van vermoedelijk de Bruchemse stroomgordel waargenomen. De top hiervan bevond zich op circa 100 cm -mv. In het zuidelijk deel daarentegen werden alleen komafzettingen aangetroffen. Op basis van de resultaten van de in het verkennende booronderzoek vastgestelde oeverafzettingen werd door ADC ArcheoProjecten geadviseerd om in het noordelijk deel van het plangebied een vervolgonderzoek uit te voeren. Voorgesteld werd een inventariserend veldonderzoek door middel van een karterend booronderzoek. Het doel hiervan is het systematisch onderzoeken van het plangebied op het voorkomen van de mogelijk in het plangebied voorkomende archeologische resten. In het centrale en zuidelijk deel van het plangebied werd op grond van de aanwezigheid van komafzettingen geen vervolgonderzoek aanbevolen. Bovengenoemd advies is overgenomen door het bevoegd gezag, de gemeente Zaltbommel, en uitgevoerd door ADC ArcheoProjecten. In het kader van het karterende booronderzoek zijn elf avegaarboringen uitgevoerd tot in de top van de oeverafzettingen of maximaal 200 cm -mv. De opgeboorde grond van relevante niveaus is gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 4 mm. In geen van de karterend boringen zijn de beddingafzettingen van de stroomgordel van Bruchem bereikt. Mogelijk bevinden deze zich dieper dan 200 cm -mv. Wel waren met uitzondering van de zuidwesthoek de (top van de) oeverafzettingen (Echteld Formatie) aangetroffen. De afzettingen zijn bemonsterd en onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. Deze zijn echter niet aangetroffen. Op grond hiervan wordt de kans op de aanwezigheid van een vindplaats zeer gering geacht. ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in de Monumentenwet