Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek

In opdracht van Mts. Noom heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Nieuwendijk 4 in Rumpt (gemeente Geldermalsen). In het plangebied zal een melkveestal gebouwd worden. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een aanvraag van een bouwvergunning en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. Op basis van het bureauonderzoek worden in het plangebied archeologische waarden vanaf het Neolithicum verwacht. Deze kunnen worden aangetroffen in afzettingen van de Deilse en Enspijske meandergordels. In de afzettingen van de Deilse meandergordel worden archeologische waarden van het Neolithicum verwacht. In de afzettingen van de Enspijkse meandergordel worden archeologische waarden vanaf de IJzertijd verwacht. Vanwege de schaal waarop de gegevens beschikbaar zijn is het niet mogelijk te bepalen of en in welke mate afzettingen van genoemde stroomgordels in het plangebied aanwezig zijn. Op beide stroomgordels manifesteren archeologische resten zich naar verwachting als een archeologische laag, bestaande uit een vermenging van onder meer kleine fragmenten aardewerk, houtskool en bot met het oorspronkelijke substraat. Aan en direct onder het maaiveld worden archeologische resten verwacht uit de Nieuwe Tijd. De vondstenlaag van deze resten zal zich niet dieper bevinden dan ca. 30 cm beneden het maaiveld. Volgens de geraadpleegde historische bronnen heeft binnen het plangebied vanaf het begin van de 19e eeuw tot heden geen bebouwing plaatsgevonden. Wel is een weg binnen het plangebied gesitueerd. Diepe bodemverstoringen en (historische) vervuilingen worden binnen het plangebied niet verwacht. Het booronderzoek heeft aangetoond dat in het plangebied oever- op beddingafzettingen aanwezig zijn. Het is niet mogelijk te bepalen of het om de Deilse of Enspijks meandergordel gaat. In drie boringen zijn op nagenoeg dezelfde diepte houtskoolbrokjes aangetroffen. In twee boringen bevond het houtskool zich in een humeuze laag. Houtskool wordt gerekend tot zogenaamde 'secundaire' archeologische indicatoren; de aanwezigheid van houtskool hoeft niet te wijzen op archeologische resten ter plaatse. Op basis van het veldonderzoek kan tot op heden niet bepaald worden of zich binnen het plangebied archeologische resten bevinden. Omdat het uitgevoerde karterende booronderzoek geen uitsluitsel geeft over de betekenis van de aangetroffen houtskoolbrokjes, kan een archeologische vindplaats noch worden aangetoond noch worden uitgesloten. ADC ArcheoProjecten adviseert derhalve om het inventariserend veldonderzoek uit te breiden met vijf karterende boringen rondom de boringen 1, 2 en 3. De humeuze laag dient te worden bemonsterd met een 12 cm Edelman boor en gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 3 mm