ARC-Rapporten 2009-75

Volgens het bureau-onderzoek dat door Econsultancy is uitgevoerd ligt de locatie op een dalvlakte-terras dat tot terrasniveau 5 behoord en gevormd is in het Pre-Boreaal (Mesolithicum). Op de locatie is een bruine enkeerdgrond gevormd. Vanaf hun ontstaan zijn de Maasterrassen aantrekkelijk geweest voor de mens. In eerste instantie voor tijdelijke kampementen van jagers en verzamelaars en later voor permanente agrarische nederzettingen. Mensen vestigden zich op de hoogste delen van het terras, met name op oeverwallen en rivierduintjes. Vondsten van bijlen en een zwaard uit het Neolithicum in en/of onmiddellijke nabijheid lijken dat te bevestigen, ondanks dat het hier in twee gevallen gaat om bagger-vondsten. Er zijn in de directe omgeving geen vondsten gedaan uit de periode voor de Late Middeleeuwen die niet herwerkt zijn. Door de relatief laaggelegen ligging van de locatie zal de locatie regelmatig zijn overstroomd, waardoor het dalvlakteterras tot de Late Middeleeuwen geen gunstige woonplaats is geweest. Daarna wogen de voordelen van een gunstige handelsplaat langs de Maas waarschijnlijk op tegen het nadeel van overstroming. Het verkennend inventariserend booronderzoek heeft aangetoond dat de locatie inderdaad op een dalvlakte-terras ligt, waarop op het zuidelijk deel en noordelijk deel (boringen 1–4, 8, 9) een dikke eerdlaag is aangetroffen, waardoor de bodem als hoge enkeerdgrond danwel tuineerdgrond geclassificeerd kan worden. Het talud van de brug over de Linforterbeek waarop boring 7 is geplaatst stamt gezien de archeologische indicatoren (puin en baksteenresten) uit de Late Middeleeuwen tot Nieuwe tijd. Hier zijn kalk-resten aangetroffen tussen 150 cm en 185 cm –mv. De geul die aan de noordzijde langs de locatie loopt stamt in ieder geval uit de Late Middeleeuwen, aangezien er op een diepte van meer dan 50 cm (onder de bouwvoor) een fragment Pingsdorf-aardewerk is gevonden. De geul maakte mogelijk deel uit van de stadsgracht. Het oorspronkelijke bodemprofiel ter plaatse van het ovaalvormige plein is tot in de C-horizont afgegraven. Geconcludeerd kan worden dat, afgezien van het ovale plein en de geul aan de noordzijde, de archeologische verwachting voor het plangebied hoog is