ARC-Rapporten 2010-81

Volgens het bureau-onderzoek van Econsultancy ligt het noordwestelijk deel van het plangebied op een dekzandrug met hoge zwarte enkeerdgronden en het zuidoostelijk deel op een vlakte van ten dele verspoelde dekzanden met beekeerdgronden. Volgens de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart van de gemeente Oude IJsselstreek hebben de enkeerdgronden een hoge archeologische trefkans en de beekeerdgronden en lage. Zo'n 800 m ten noordwesten van de locatie bevinden zich de resten van een laatmiddeleeuwse havezathe; verder zijn er geen archeologische vondsten of monumenten in de omgeving bekend. Het noordoostelijke deel van het plangebied (waar de enkeerdgronden voorkomen) was aan het begin van de 19e eeuw in gebruik als akkerland, het overige deel (beekeerdgronden) was nog niet ontgonnen en in gebruik als bos/heide. Rond 1900 is ook dit deel van de locatie ontgonnen en in gebruik als grasland. De bebouwing op de locatie is na 1950 gerealiseerd. Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat de bodem binnen het plangebied grotendeels intact is. Het gehele terrein ligt op eolische dekzanden met binnen het grootste deel van het terrein fluvio-periglaciale afzettingen van de Formatie van Boxtel in de ondergrond. In de noordwestelijke hoek van het plangebied, ten westen van de bebouwing, zijn hoge enkeerdgronden aangetroffen, met daaronder een volledig intact podzolprofiel, inclusief de oude bosbodem. In een zone ten oosten en zuiden hiervan zijn (deels) intacte veldpodzolen aangetroffen en op het oostelijke terreindeel beekeerdgronden. Ter plaatse van de enkeerdgronden en de veldpodzolen zijn houtskoolfragmenten aangetroffen en ter plaatse van de enkeerdgrond ook een fragment vermoedelijk laatmiddeleeuws aardewerk. Geconcludeerd wordt dat het gebied waar hoge enkeerdgronden en veldpodzolen zijn aangetroffen, een hoge archeologische trefkans heeft voor archeologische resten. Deze trefkans betreft de periode Neolithicum - Nieuwe Tijd. Ter plaatse van het esdek, waar een intacte bosbodem aanwezig was, is karterend geboord, waarbij geen bewerkt vuursteen is aangetroffen en waardoor de kans op aanwezigheid van vindplaatsen uit het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum laag is. Het oostelijke terreindeel, waar beekeerdgronden zijn aangetroffen, behoudt de verwachte lage trefkans