rapport 2338

In samenwerking met ArcheoWest B.V. heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Rijswaardsedijk 11 in Zwartewaal (gemeente Brielle). In het plangebied zullen de reeds aanwezige paardenstallen worden uitgebreid en volgens de huidige gegevens een drietal schuren worden gerealiseerd. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een aanvraag van een bouwvergunning voor de oostelijke drie deellocaties en een wijziging van het bestemmingsplan voor de westelijke deellocatie en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. Op basis van het bureauonderzoek werden binnen het plangebied archeologische resten uit de IJzertijd en/of Romeinse tijd verwacht in het bovenste deel of op het mogelijk aanwezige veenpakket (Formatie van Nieuwkoop). Indien het veen is afgedekt door latere mariene afzettingen, zullen eventuele aanwezige archeologische resten goed geconserveerd zijn. Het is echter ook mogelijk dat de top van het veenpakket geheel of gedeeltelijk is geërodeerd bij inbraken van de zee. De archeologische laag bestaat uit een vermenging van onder meer kleine fragmenten aardewerk, houtskool en bot met het oorspronkelijke substraat. De meeste typen archeologische resten (bot, houtskool, aardwerk, metaal) zullen door de natte en zuurstofloze condities goed zijn geconserveerd. Resten uit de periode na de bedijking in de Late Middeleeuwen worden aan of direct onder het maaiveld verwacht. De vondstenlaag van deze resten zal zich niet dieper bevinden dan ca. 30 cm beneden het maaiveld. Organische resten en bot zullen door de boven het hoogste grondwaterpeil heersende relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. Andere type indicatoren (aardwerk) zijn waarschijnlijk matig goed geconserveerd. Het complextype en de omvang van eventuele archeologische resten kunnen niet nader worden gespecificeerd door de beperkte gegevens. Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een booronderzoek (specificatie VS03) uitgevoerd. Tijdens het veldonderzoek bleek dat binnen de deelgebieden de bodem vanaf het maaiveld tot een minimale diepte van 40 en een maximale diepte van 140 cm -mv deels opgehoogd en geheel omgewerkt was. Daaronder bevinden zich intacte afzettingen van de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren. Vanaf een gemiddelde diepte van 370 cm -mv is ter hoogte van boringen 1 t/m 4 een plaatselijk 200 cm dik veenpakket aanwezig. In de overige boringen is een dun veenlaagje van circa 5 cm aangetroffen. Deze veenlaag maakt onderdeel uit van de Formatie van Nieuwkoop. Onder het veen zijn mogelijk afzettingen van het Laagpakket van Wormer aangetroffen. Tijdens het veldonderzoek zijn geen indicatoren aangetroffen die wijzen op archeologische sporen in de bodem. ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet