Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven in Brielle, Kloosterweg 6-8

In opdracht van Adviesbureau Steur heeft ADC ArcheoProjecten een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) in de vorm van proefsleuven uitgevoerd voor het plangebied Kloosterweg 6 - 8. In het plangebied zullen nieuwe kassen worden gebouwd, waarbij de aanwezige archeologische waarden zullen worden verstoord. Uit het vooronderzoek is gebleken dat zich in de ondergrond drie mariene pakketten bevinden, waarin sporen en vondsten uit de Midden Bronstijd tot en met de Nieuwe tijd aangetroffen kunnen worden. In de periode van 27 april tot en met 8 mei 2009 zijn tien proefsleuven aangelegd, waarin drie vindplaatsen zijn aangetroffen. Vindplaats 1 bestaat uit twee bewoningsfases uit de Late IJzertijd. Op het oudste bewoningsniveau zijn enkele grote paalkuilen aangetroffen, die wijzen op een grotere gebouwstructuur. Het jongste bewoningsniveau bevat veel staakjes, enkele paalkuilen en een greppel. Vermoedelijk wijzen deze sporen in combinatie met de greppel op een omheining van een nederzettingsterrein of een landbouwareaal.Door de grote erosieve geul is een groot deel van de vindplaats verspoeld. Vindplaats 2 heeft een waterput en een greppel opgeleverd. De greppel kan op basis van het aardewerk in de Late Middeleeuwen gedateerd worden. De sporen bevinden zich op het sedimentspakket van de erosieve geul. Vermoedelijk behoren de sporen tot off-site activiteiten van een nabijgelegen nederzetting. Vindplaats 3 ligt op een kreekrug. De top van de kreekrug is verploegd maar de flanken zijn nog wel intact en afgedekt met een dikke vegetatiehorizont. Op de flanken zijn enkele paalkuilen en greppels gevonden. De aard van de paalkuilen doet vermoeden dat het hier meerdere kleinere bijgebouwen, zoals spiekers, betreft. Eén paalkuil bevatte importaardewerk uit de Romeinse tijd. In overleg met ADC ArcheoProjecten heeft Adviesbureau Steur de bouwplannen voor het kassencomplex inmiddels aangepast, zodat de verstoringen op de locaties van de vindplaatsen minimaal zullen zijn. De bevoegde overheid, de Provincie Zuid-Holland, zal moeten aangeven of de geplande mate van verstoring dermate minimaal is, dat de archeologische waarden in situ behouden kunnen blijven