ARC 2004.22

De aanleiding voor het archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) bestaat uit het voornemen om aan aan de Gruttoweg 58 te Zeewolde een windturbine te plaatsten. Omdat deze diep verankerd moet worden zal de bodem worden verstoord. Aangezien het terrein een hoge archeologische verwachting kent gaf de eigenaar, de heer G. Blaauw, aan Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) uit Groningen de opdracht tot het uitvoeren van het IVO. Het onderzoek had als doel om een archeologische waardering van het onderzoeksgebied op te stellen en werd verricht door middel van een bureau- en booronderzoek. Op de lokatie is de aanwezigheid van een pleistocene zandopduiking vastgesteld op een diepte van 1,05 – 1,10 m beneden maaiveld. Dit is een voor het gebied uiterst hoge zandkop. In de bodem is geen veen gevonden, hetgeen er op kan wijzen dat deze zandkop langdurig boven het veen heeft uitgestoken. Het is echter ook mogelijk dat door grondbewerking het veen is verdwenen. In het pleistocene zand zijn geen resten van een bodem gevonden. Ook zijn er in het zand geen archeologische indicatoren aangetroffen. De boringen geven geen aanleiding te veronderstellen dat de bouwwerkzaamheden archeologie zullen verstoren. Het is echter wel zo dat de hooggelegen zandkop potentieel van hoge archeologische waarde kan zijn. Het verdient aanbeveling deze locatie verder te onderzoeken en de begrenzing van de zandkop vast te stellen