ARC-Rapporten 2010-213

De onderzoekslocatie ligt op de rand van de Beddinggordel van Ommeren, die actief was van 5530 tot 2100 jaar BP. De afzettingen van de Stroomgordel van Ommeren hebben een hoge trefkans op archeologische resten en/of sporen vanaf het Neolithicum. Dit wordt bevestigd door archeologische monumenten en waarnemingen in de omgeving. De archeologische resten worden verwacht in de top van de oeverafzettingen, die op een diepte van 140 cm -mv verwacht worden. De woonwijk waar de onderzoekslocatie deel van uitmaakt is vanaf de jaren 90 van de vorige eeuw gebouwd. Hiervoor was de onderzoekslocatie in gebruik als weiland. 460 m zuidoosten van de onderzoekslocatie, in dezelfde woonwijk, is de bodem bij de bouw van de huidige woonwijk verstoord tot een diepte van 70 tot 135 cm -mv. Het is daarom aannemelijk dat dit op de onderzoekslocatie ook het geval is. Gezien de verwachte diepteligging van het archeologische niveau en de geplande verstoringsdiepte, kan worden geconcludeerd dat de huidige bouwplannen geen bedreiging voor het bodemarchief vormen