ARC-Rapporten 2005-121

De aanleiding voor het archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) bestaat uit een reeks plannen ten aanzien van (woning)bouw en infrastructurele werken op het onderzoeksgebied. Aangezien in de Fryske Archeologische Monumentenkaart extra (FAMKE) is aangegeven dat in het betreffende terrein karterende onderzoeken noodzakelijk zijn heeft BugelHajema, conform het verdrag van Malta, aan Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) de opdracht gegeven dit IVO uit te voeren. Aanbeveling: Voor de gebieden met een E- en B-horizont bevelen wij vervolgonderzoek aan. Vooral omdat deze gebieden, met uitzondering van boring 8 en 4, op een overgang van hogere delen van het terrein naar lagere delen liggen. Door middel van een verdicht boorgrid en bemonstering van de E- en B-horizont, kan duidelijkheid worden verkregen over de aan- of afwezigheid van steentijdvindplaatsen. De bemonsterde grond wordt dan met water gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 2 mm. Bij dit onderzoek moet tevens worden gelet op indicatoren uit de ontginningsperiode. Gezien de uitspraak van de Rijksinspectie voor de Archeologie dat in boringen, op met name zandgronden, makkelijk kleine vindplaatsen en sporen gemist kunnen worden en dat verkennend graven een goed alternatief is voor aanvullende informatie, en gezien het gegeven dat voor Zwaagwesteinde vrijwel geen gegevens in Archis zijn opgenomen is, mede uit het oogpunt van algemene kennisverwerving, te overwegen om ook de gebieden waar nog een B-horizont aanwezig is aan een vervolgonderzoek te onderwerpen