ARC-Rapporten 2006-16

Aanleiding tot dit archeologisch inventariserend onderzoek vormt de voorgenomen woningbouw langs de Melkemaweg te Rinsumageest. Op de onderzoekslocatie zullen zeven woningen worden gerealiseerd. Omdat de realisatie van deze plannen gepaard gaat met verstorende ingegrepen in de bodem, dienen voorafgaand hieraan de archeologische waarden in en om de onderzoekslocatie vastgesteld te worden. In opdracht van B¨ugelHajema Adviseurs te Leeuwarden heeft Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) het archeologisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek bestond uit twee delen. Een archeologisch bureau-onderzoek werd op 7 februari 2006 door mw. drs. S.A. Mulder uitgevoerd. Het archeologische veldwerk, een inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen en een oppervlaktekartering, werd verricht op 13 februari 2006 door dr. H. Buitenhuis & B. Schomaker. Conclusie en aanbeveling: Het inventariserend veldonderzoek (IVO) dient ertoe, het voorgestelde verwachtingsmodel te verifieren en met veldwaarnemingen te completeren. Het verwachtingsmodel stelt als voorwaarde voor het vinden van archeologische resten van waarde dat de bodem in het dekzand min of meer intact zou dienen te zijn. Het veldonderzoek toont aan dat dit niet het geval is. Voordat het terrein werd opgehoogd, bestond de bodem uit een bouwvoor die direct gelegen was op de C-horizont van het dekzand. Er zijn geen sporen van bodemvorming in het dekzand uit het verleden. De kans nog intacte sporen uit het verleden op dit terrein aan te treffen wordt derhalve gering geacht. Omdat er vrijwel geen sporen van een intacte bodem in het dekzand op het terrein zijn aangetroffen, wordt de kans op de aanwezigheid van archeologische resten gering geacht. Daarom wordt aanbevolen het terrein vrij te geven voor de voorgenomen woningbouw. Indien echter toch onverwacht archeologische resten op het terrein worden aangetroffen, dient dit onverwijld te worden gemeld aan het bevoegd gezag