Archeologisch Bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek (IVO), verkennende fase (d.m.v. boringen)

Het booronderzoek heeft aangetoond dat in het plangebied een dun, vermoedelijk marien kleidek een dik pakket veen afdekt. In het grootste deel van het plangebied is het veen afgegraven voor de winning van zout en brandstof. Ook het kleidek is verstoord, zoals blijkt uit de zandbrokken die zijn aangeboord. In slechts één boring bleek de top van het veen intact, maar ook hier is het kleidek omgewerkt. Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat in het grootste deel van het plangebied de bodem is verstoord. Vanwege de grote diepte van de verstoring wordt aangenomen dat dit door moernering is veroorzaakt. Enkel rond boring 7 bleek de top van het veen intact te zijn en kunnen archeologische waarden aanwezig zijn. Op basis van het ontbreken van archeologische indicatoren in de top van het veen en de beperkte omvang van de verstoring door nieuwbouw, is de kans klein dat archeologische waarden worden verstoord. Er is ten aanzien van de archeologie geen belemmering om de voorgenomen plannen uit te voeren. Het advies luidt om geen archeologisch vervolgonderzoek uit te laten voeren