ARC-Rapporten 2009-116

Volgens het bureau-onderzoek van Econsultancy ligt het plangebied hoogstwaarschijnlijk op een hoger gelegen dekzandrug. Door menselijk handelen zijn hierop hoge enkeerdgronden tot ontwikkeling gekomen (potstalsysteem). De enkeerdgronden hebben, doordat ze de oorspronkelijke (podzol)bodems veelal beschermen tegen (recente) bodemverstorende ingrepen, volgens de IKAW-kaarts als de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Gelderland als de beleidsadvieskaart van de gemeente Montferland, een hoge archeologische trefkans. Gezien de landschappelijke context kunnen vanaf de onderzijde van het eerddek (onderzijde A-horizont) tot in de top van het dekzand (C-horizont) archeologische resten vanaf het Laat-Paleolithicum worden verwacht. Op 650 meter ten zuidwesten van het plangebied bevindt zich een AMK-terrein van hoge archeologische waarde waar mogelijk vanaf de Vroege-Middeleeuwen productie van ijzer heeft plaatsgevonden. In de nabijheid van dit AMK-terrein zijn een aantal ijzerslakken aangetroffen. Op 500 meter ten noorden van het plangebied, binnen het noordelijk deel van de bebouwde kom van Kilder of net daarbuiten, zijn tevens nederzettingssporen uit de IJzertijd t/m de Late-Middeleeuwen aangetroffen. Het plangebied is, op basis van het beschikbare historisch kaartmateriaal, in ieder geval vanaf het begin van de 19de eeuw tot begin jaren ’60 van de 20ste eeuw onbebouwd en in agrarisch gebruik geweest (akkerland). Vervolgens is het voetbalterrein aangelegd. Het verkennend inventariserend booronderzoek heeft aangetoond dat de locatie inderdaad op een dekzandrug ligt. Alleen voor het zuidelijk en centrale deel van het plangebied is sprake van een dikke eerdlaag en is het bodemprofiel intact. In relatie tot nabijgelegen locaties zijn er geen aanwijzingen waargenomen waarbij het plangebied mogelijk een geschikte locatie was voor de winning van ijzeroer. Het plangebied behoud echter de status van een geschikte nederzettingslocatie vanaf het Laat-Paleolithicum en behoud, voor het deel waar de bodem intact is, daarmee zijn hoge archeologische trefkans. Vervolgonderzoek is dus noodzakelijk is om te bepalen of er sprake is van een archeologische vindplaats. Voor de terreindelen aan de buitenzijde van het plangebied is sprake van een verstoord bodemprofiel. In situ aanwezige archeologische resten worden dan ook ter plaatse niet meer verwacht. Vermoedelijk is de bodem verstoord tijdens de aanleg van de lantaarnpalen en het bijbehorende leidingtrace rondom het buitenste deel van het voetbalterrein