RAAP-rapport 2043

RAAP Archeologisch Adviesbureau heeft in februari en april 2008 een archeologische opgraving met beperkingen en een archeologische begeleiding (protocol opgraven) uitgevoerd in verband met de voorgenomen bouwwerkzaamheden in de omgeving van de Begijnhofkapel aan de noord- en zuidkant van de Coppelstockstraat in de gemeente Brielle. Op de bouwlocatie ten zuiden van de Coppelstockstraat heeft een archeologische opgraving met beperkingen plaats gevonden. Tijdens de opgraving met beperkingen (put 1) zijn resten van funderingen en uitbraaksleuven, vloeren, beerputten, ophogingslagen, (afval)kuilen en houten palen aangetroffen. Deze resten houden verband met de bewoning van het perceel in de periode 14e-19e eeuw. In de sporen en ophogingslagen zijn talrijke vondsten aangetroffen zoals aardewerkscherven, botfragmenten, metalen voorwerpen, hout (m.n. onderdelen van tonputten en houten paaltjes), delen van leren schoenen e.d. Aan de hand van het bestuderen van de funderingen en vloerresten en aan de hand van specialistisch onderzoek naar aardewerk, bot, metaal, leer en macrobotanische resten is indruk verkregen van de verschillende bewoningsfases (temporaal) en wooneenheden/erven (ruimtelijk). Er is sprake van minimaal vijf panden/erven (uit de periode 16e eeuw en later). Daarnaast kunnen er drie bewoningsfasen worden onderscheiden: 14e eeuw; 15e tot en met eerste kwart 16e eeuw; eind 16e eeuw en later. In de 18e en 19e eeuw lijkt op dit terrein niet veel veranderd te zijn in tegenstelling tot het terrein direct ten zuiden en oosten van de kapel (put 2) waar wel diverse structuren zijn aangelegd (zie hieronder). In de 20e eeuw zijn de oude panden, zoals afgebeeld op de kadastrale minuut uit 1820, gesloopt en zijn nieuwe huizen voor in de plaats gebouwd. Deze zijn inmiddels ook gesloopt