Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

In opdracht van Kennis Centrum Landelijk Gebied heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Barneveldsestraat 39 in Renswoude. In het plangebied zal het bestaande agrarische bedrijf worden gesloopt en zullen drie nieuwe woningen worden gebouwd. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een projectprocedure ten behoeve van een wijziging in het bestemmingsplan en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. Op basis van het bureauonderzoek werden op of in de top van het dekzand archeologische resten van jagers-verzamelaars uit het Laat-Paleolithicum, Mesolithicum en Neolithicum verwacht. Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een verkennend en deels karterend booronderzoek uitgevoerd. Hierbij is in één boring een (deels) intacte bodem aangetroffen met een zogeheten ABC-profiel. Rondom deze boring zijn vervolgens twee karterende boringen gezet en is het potentiële vondstniveau gezeefd. Hierbij zijn puinresten, een stukje baksteen en een fragment van een pijpensteel aangetroffen. Deze vondsten uit de moderne tijd en de 19e eeuw zijn geïnterpreteerd als toevalsvondsten en vormen geen aanwijzing voor archeologische resten in de bodem. In het grootste deel van het plangebied is een bodem met een AC-profiel aangetroffen. Hoewel hier nog diepere grondsporen in de ondergrond aanwezig kunnen zijn is de verwachting hiervoor laag, omdat in de omgeving van het plangebied geen vondsten bekend zijn. ADC ArcheoProjecten adviseert daarom het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet