BAAC rapport V-10.0119

De bodemopbouw van het plangebied is die van hoge zwarte enkeerdgronden op dekzand, pleistocene terrasafzettingen en beekafzettingen. Als gevolg van de heterogene bodemopbouw ter hoogte van de Baarschotsestraat, vermoedelijk in relatie met de aanleg van bebouwing en infrastructuur in het verleden, is het niet mogelijk om binnen dit tracé onverstoorde domeinen te begrenzen. Het tracé Pastoor Den Rondenstraat - Dennenlaan kent over het algemeen een afgedekt restant van het oorspronkelijke esdek dat de C-horizont op variabele diepte aftopt. Hier is het niet mogelijk om de precieze diepte waarop de oorspronkelijke C-horizont wordt afgetopt te bepalen waardoor de aanwezigheid van intacte archeologische waarden in de top van de C-horizont niet is uit te sluiten. Ter hoogte van boring 23 is een nagenoeg intact bodemprofiel aangetroffen waar de aanwezigheid van archeologische waarden binnen de BC-horizont evenmin uitgesloten mag worden. Op basis van het voorliggende onderzoek kan de aanwezigheid van archeologische waarden tot op de met de voorgenomen ontwikkeling te verwachten verstoringsdiepte niet uitgesloten worden. Derhalve wordt vervolgonderzoek noodzakelijk geacht. Gezien het feit dat er geen specifieke aandachtsgebieden afgebakend kunnen worden, het gefundeerde vermoeden bestaat dat vervolgonderzoek op fysieke en praktische belemmeringen zal stuiten, en de voorgenomen ingreep valt in de categorie 'opentrekken van bestaande rioleringen en sleuven met nutsleidingen ten behoeve van vervanging of reparatie' zoals bedoeld in de KNA 3.1. (SIKB, 2006a) wordt aanbevolen om bij de voorgenomen ontwikkeling archeologische begeleiding te laten plaatsvinden