ARC-Rapporten 2006-013

De onderzoekslocatie ligt op de Stroomgordel van Ressen, welke actief is geweest van 4755 tot 2200 BP. In de nabije omgeving van deze stroomgordel zijn zeer veel vondsten uit de Romeinse Tijd en de Middeleeuwen aangetroffen, waaronder een Gallo-Romeins tempelcomplex. De archeologische verwachting voor de onderzoekslocatie is dan ook hoog. De bodemopbouw bestaat achtereenvolgens uit een opgebrachte laag, de bouwvoor, een mogelijke cultuurlaag, oeverafzettingen en geulafzettingen. De mogelijke cultuurlaag en de top van de oeverafzettingen zijn bemonsterd. Uit de analyse van het materiaal uit de mogelijke cultuurlaag blijkt deze, naast natuurlijk steen onder meer onverbrand bot, ijzerhoudend slak, baksteengruis en glas bevat. De monsters van de top van de oeverafzettingen een zeer geringe hoeveelheid vondstmateriaal, dat waarschijnlijk uit de cultuurlaag afkomstig is. Geconcludeerd kan worden dat onder de bouwvoor zich een mogelijke cultuurlaag bevindt. De archeologische indicatoren die hieruit is geborgen, zijn echter niet direct dateerbaar. Het glas en de baksteen suggereren een postmiddeleeuwse datering, de ouderdom van de ijzerslakken en onverbrand bot kan zonder nadere context niet worden vastgesteld. Het is niet ondenkbaar dat onder deze mogelijke cultuurlaag zich grondsporen bevinden, waaraan het vondstmateriaal kan worden gerelateerd. Als er tijdens de nieuwbouw op het perceel verstoring tot dieper dan 50 cm -mv gaat plaatsvinden, dat wil zeggen tot onder de bouwvoor, dan wordt archeologisch vervolgonderzoek geadviseerd. Het bevoegd gezag beslist over de aard hiervan. Mochten er geen verstoringen plaatsvinden beneden 50 cm -mv, dan zijn er, wat de archeologie betreft, geen belemmeringen voor de voorgenomen bouwwerkzaamheden. Mochten er tijdens de werkzaamheden alsnog onverhoopt archeologische resten worden aangetroffen, dan dient dit onverwijld aan het bevoeg gezag te worden gemeld