Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

In opdracht van ProRail heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied 'spoorlijn Utrecht-Arnhem' in Maarsbergen (gemeente Utrechtse Heuvelrug). In het plangebied zullen werkzaamheden voor een onderdoorgang van de spoorlijn Utrecht-Arnhem plaatsvinden. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de gemeentelijke monumentenverordening en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. Het plangebied is gelegen binnen een gordeldekzandgebied. De bodems kenmerkend voor het gordeldekzandgebied zijn de haar- en veldpodzolgronden. Er kunnen resten verwacht worden uit de periode van het Mesolithicum tot en met de IJzertijd. Vanaf de IJzertijd zijn deze gronden niet meer de meest geliefde vestigingslocaties. Een uitzondering betreft resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd (ontginningshoeves/wegen), die op basis van oude kaarten niet kunnen worden uitgesloten. Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Het pakket dat onderin het boorprofiel is aangetroffen wordt op basis van sortering en lithologie geïnterpreteerd als een fluvioperiglaciale afzetting. Deze afzetting wordt ingedeeld bij de Formatie van Boxtel. De bruine kleur van de top van dit pakket in boring 3, 5 en 9 wordt geïnterpreteerd als een B-horizont. De zwarte vlekken zijn een aanwijzing dat de top is verploegd. Het bovenste pakket is recentelijk opgebracht en houdt verband met de huidige infrastructuur. In boring 3, 5 en 9 is een (deels) intacte B-horizont aangetroffen, hier kan eventueel nog sprake zijn van een intact archeologisch sporenniveau. ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet. Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid het rapport wil inzien. Op basis van dit rapport kan de bevoegde overheid een selectiebesluit nemen. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies