ARC-Rapporten 2009-152

Volgens het bureau-onderzoek door Econsultancy ligt de locatie waarschijnlijk grotendeels op een dekzandrug en een vlakte van ten dele verspoelde dekzanden waarop hoge enkeerdgronden tot ontwikkeling zijn gekomen. Aan de oostrand van de locatie ligt een laaggelegen beekdalbodem, zonder veen, waarin beekeerdgronden tot ontwikkeling zijn gekomen. De enkeerdgronden hebben, doordat ze de oorspronkelijke (podzol)bodems veelal beschermen tegen (recente) bodemverstorende ingrepen, volgens de IKAW een hoge archeologische trefkans. De beekeerdgronden hebben, doordat ze gevormd zijn onder relatief natte omstandigheden, een middelhoge trefkans. In de dekzandgebieden kunnen in principe bewoningssporen vanaf het Laat-Paleolithicum worden aangetroffen. Er zijn sporen van begraving gevonden uit (mogelijk) de Bronstijd tot Romeinse tijd, ovens uit de Romeinse tijd, tufsteen uit de Middeleeuwen en vele vondsten uit alle bovengenoemde perioden. Binnen het plangebied aan de oostzijde van deellocatie 1 lag een omgracht huis uit de Late Middeleeuwen-Nieuwe tijd, dat er volgens het historische kaartmateriaal tot tenminste midden 19e eeuw nog geweest moet zijn. Uit vondstmateriaal en resten op en om de Esche Stroom wordt duidelijk dat er in het verleden infrastructuur werd aangelegd, gevist en gevaren werd. De Esche Stroom en het beekdal maakten deel uit van de deellocatie 3 en lag op circa 100 m van het omgrachte huis. Het verkennend inventariserend booronderzoek heeft aangetoond dat de locatie inderdaad op dekzand ligt, waarop een matig dikke tot dikke eerdlaag is aangetroffen. In twee boringen is onder de eerdlaag een restant van een podzol aangetroffen. De bodem kan geclassificeerd worden als hoge enkeerdgrond (boringen 2, 5 en 8), beekeerdgrond (boringen 3, 6, 7 en 9) of laarpodzol (boring 1). In boring 4 is de bodem tot een diepte van 140 cm -mv vergraven. In boring 9 is een 60 cm dik recent ophogingspakket aanwezig. Geconcludeerd kan worden dat er binnen het plangebied, afgezien van boring 4, geen sprake is van significante bodemverstoringen die invloed hebben op de archeologische verwachting. In tegenstelling tot de verwachting vanuit het bureauonderzoek worden binnen een deel van de onderzoekslocatie beekeerdgronden aangetroffen, in plaats van hoge enkeerdgronden. Hierdoor zou er voor een deel van de locatie sprake zijn van een middelhoge in plaats van een hoge trefkans. Echter, gezien de aanwezigheid van bewoningssporen uit de Romeinse Tijd en een omgracht huis uit de Late Middeleeuwen, kan voor de gehele de hoge trefkans worden gehandhaafd