RAM 139

Zoals reeds was aangegeven door de beheerders heeft het aanvullende booronderzoek uitgewezen dat de 'spookterpen' inderdaad geen originele Middeleeuwse veenterpen zijn, maar zeer waarschijnlijk als recente slibdepots van baggerwerkzaamheden in de naaste omgeving (wetering de Gouwe) moeten worden geïnterpreteerd. In het archeologische beschermingsplan van de veenterpen in de Peizermaden kunnen deze heuvels dus buiten beschouwing worden gelaten. Gezien het streven naar een zo goed mogelijk behoud van de restanten van het landschap ten tijde van de ontginningen en het gebruik gedurende de Middeleeuwen (met (woon)terpen, oude sloten en lage dijken) verstoren de drie op een rij gelegen recente verhogingen dit beeld. Er kan in dit verband zelfs wor den gesproken van een onnodige en ongewenste aantasting van het landschap. Om het terrein zo dicht mogelijk bij de Middeleeuwse situatie te houden, verdient het derhalve aanbeveling om de slibdepots te verwijderen. Een optie is om één van de heuvels te handhaven en te gebruiken voor een reconstructie van een terp, waarbij aanvullend onderzoek zal moeten uitwijzen in hoeverre de terpen in de Peizermaden omgeven werden door een sloot. Tevens kan worden gedacht aan het plaatsen van een hut of andersoortig bouwsel op de terp, waarmee kan worden duidelijk gemaakt dat de terpen (tijdelijk?) bewoond werden. Hier zou dan ook een informatiepaneel of iets dergelijks kunnen worden geplaatst om bezoekers iets te kunnen vertellen over deze plek. Het booronderzoek heeft verder aanwijzingen opgeleverd dat de terpen waarschijnlijk verschillende functies hebben gehad. Deze worden mogelijk weerspiegeld in de afmetingen (hoogte en diameter) van de verschillende terpen, hoewel niet kan worden uitgesloten dat ook andere factoren hierbij een rol hebben gespeeld. Daarnaast is geconstateerd dat zich in het terrein nog niet gekarteerde archeologische resten, zoals lage terpen en wegen/dijkjes, bevinden. Het verdient dan ook aanbeveling om in de Peizermaden aanvullend archeologisch onderzoek uit te voeren, bijvoorbeeld in de vorm van een combinatie van een analyse van de Actuele Hoogtebestand Nederland (AHN) met een veldverkenning en een aanvullend booronderzoek. Daarnaast is het aan te bevelen om in het kader van mogelijke reconstructieplannen door één of meerdere terpen, bij voorkeur van verschillende afmetingen, smalle proefsleuven te graven. Op deze wijze kan een (nog) beter inzicht worden verkregen in de landschapsgenese en bewoningsgeschiedenis van dit bijzondere stukje Nederland