Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek

In opdracht van Dhr. W.P.J.A. Derks heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Elsenpas 2 in Ewijk (gemeente Beuningen). In het plangebied zal een rondeelstal gebouwd worden. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een projectprocedure ten behoeve van een wijziging in het bestemmingsplan en een aanvraag van een bouwvergunning en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. In het plangebied is mogelijk een geul aanwezig van een Laat Pleistoceen riviersysteem. Ten westen van het plangebied is een rivierduinencomplex gekarteerd. De oeverzone van de pleistocene geul was in het Neolithicum een aantrekkelijke vestigingslocatie. Indien binnen het plangebied een rivierduin aanwezig is dan kunnen resten vanaf het Laat Paleolithicum voorkomen. De pleistocene afzettingen zijn afgedekt door Holocene komafzettingen die naar verwachting een dikte van 2 m hebben. De archeologische resten manifesteren zich waarschijnlijk als een vondststrooiing van kleine fragmenten vuursteen, verbrand leem, houtskool en bot. Door de afdekking met jongere rivierafzettingen zullen deze eventuele resten goed zijn geconserveerd. Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een verkennend en karterend booronderzoek uitgevoerd. Aanvankelijk zijn in het plangebied 5 verkennende boringen gezet. Hierbij is een intacte top van de pleistocene afzettingen aangetroffen (oever en komafzettingen). Hierin kunnen archeologische resten uit het Laat Paleolithicum tot het Neolithicum aanwezig zijn. In geen van de boringen zijn aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van een rivierduin in de ondergrond. Omdat in de rondeelstal een mestkelder aangelegd wordt en daardoor mogelijk potentiële archeologisch resten uit het Neolithicum verstoord worden is op de locatie van de mestkelder een karterend booronderzoek uitgevoerd. Hierbij zijn drie boringen tot in de Pleistocene ondergrond gezet en zijn monsters van de top van de Pleistocene oeverafzettingen genomen. De grondmonsters zijn gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 3 mm. In het residu zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet