Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

In opdracht van Van Dijk Geo- en Milieutechniek B.V. heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Julianalaan 40 in Kaag-Dorp (gemeente Kaag en Braassem). In het plangebied zullen een woning en een berging worden gesloopt, waarna een nieuwe woning zal worden gebouwd. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een aanvraag van een bouwvergunning en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. Op basis van het bureauonderzoek werden in het plangebied archeologische waarden verwacht uit perioden vanaf het Neolithicum. Deze kunnen worden aangetroffen in de top van het Laagpakket van Wormer (Formatie van Naaldwijk). In de top van het veen (Formatie van Nieuwkoop) kunnen archeologische waarden vanaf de Bronstijd aanwezig zijn. Op basis van waarnemingen in de omgeving van het plangebied en historische bronnen worden met name archeologische waarden uit de Nieuwe tijd verwacht. Deze kunnen in de top van het veen en in het ophogingspakket hierboven aanwezig zijn. Het betreft resten die kunnen worden gerelateerd aan de bewoning van Kaag vanaf de 16e eeuw. Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Het Laagpakket van Wormer is hierbij niet aangeboord. De top van het veen bleek zandig te zijn. In dit niveau, dat op tenminste 195 cm -mv ligt, kunnen archeologische waarden vanaf de 16e eeuw aanwezig zijn. Dit niveau ligt beneden de maximale verstoringsdiepte. De top van het ophogingspakket, dat in het plangebied ca. twee meter dik is, is recent omgewerkt. ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet. Het bevoegd gezag adviseert de bodem niet dieper dan 150 cm -mv te verstoren, zodat er een bufferzone overblijft tussen het niveau waarop de archeologie aanwezig kan zijn en de geplande ingrepen