RAAP-RAPPORT 1817 (tweede herziene eindversie)

Tijdens het karterend booronderzoek zijn in het noorden van het plangebied direct onder de bouwvoor twee vindplaatsen aangetroffen. Het betreft in de eerste plaats een Romeinse vindplaats, ter plaatse van monumentnummer 778 (vindplaats 5). Op basis van de resultaten van het karterend onderzoek is geadviseerd om de begrenzing van het monument aan te passen. In de buurt van deze Romeinse vindplaats is een tweede vindplaats aangetroffen (vindplaats 6). Deze bevindt zich stratigrafisch gezien op hetzelfde niveau als de Romeinse vindplaats. Het is mogelijk dat deze twee vindplaatsen tot eenzelfde nederzettingsterrein behoren. Op basis van aanwijzingen uit de omgeving is het echter ook mogelijk dat het hier een vindplaats uit de Middeleeuwen betreft. Voor deze vindplaats, die ter plaatse van de geplande toegangsweg tot het compressorstation ligt, is een vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven geadviseerd, indien behoud in situ door planaanpassing niet mogelijk blijkt. Tijdens het karterend booronderzoek is tevens een oost-west georiënteerd rivierduin in het gebied aangetroffen. In een aantal boringen zijn houtskoolspikkels waargenomen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen op de donk. Aangezien op alle tot op heden onderzochte rivierduinen prehistorische bewoningssporen zijn aangetroffen, is aansluitend op de kartering een waarderend booronderzoek naar eventuele bewoning op het duin uitgevoerd. Op basis van de resultaten van het waarderend booronderzoek kunnen op de donk vier vindplaatsen van archeologische indicatoren worden vastgesteld. Van deze vier vindplaatsen wordt vindplaats 1 als behoudenswaardig aangemerkt en door middel van planaanpassing in situ geconserveerd. Vindplaats 2, waarvan de behoudenswaardigheid niet kon worden vastgesteld, wordt bedreigd door de voorgenomen aanleg van het compressorstation. Als fundering van het station worden namelijk heipalen toegepast. Van vindplaats 3 kon op basis van het booronderzoek eveneens niet worden bepaald of deze al dan niet behoudenswaardig is. Net als vindplaats 4 wordt deze echter gezien de (diepte)ligging niet bedreigd door de voorgenomen werkzaamheden