Archeologische Rapporten Breda 98

In opdracht van Wonen Breburg werd door BAAC bv een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd op de locatie Driesprong in de gemeente Breda. De geplande nieuwbouw voor dit terrein, waar een deel van een woonwijk uit de jaren 50 van de vorige eeuw was gesloopt, betekent een potentiële aantasting van het bodemarchief. Op basis van een bureauonderzoek werd besloten tot een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-P) om tot een goede waardering ervan te kunnen komen. Het onderzoek werd uitgevoerd van 4 tot en met 11 maart 2009. De geologische en bodemkundige gegevens wezen op de aanwezigheid van een klein dekzandkopje met lage dekzandrug waarop een plaggendek was ontstaan. Op basis van grootschalig onderzoek in Breda-West kan bij dit soort bodems een hoge verwachting omtrent het aantreffen van bewoningssporen worden verondersteld. Van het onderzoeksgebied zelf zijn geen vondstmeldingen bekend. Wel werd er in de directe nabijheid ervan, ten noorden van de spoorlijn naar Tilburg, bij een archeologisch onderzoek bewoning uit de ijzertijd en late middeleeuwen aangetroffen. Iets ten oosten van het onderzoeksgebied werd een deel van de belegeringslinies uit de Tachtigjarige Oorlog gedocumenteerd. In het kader van het IVO-P werden 16 proefsleuven aangelegd met een totaal oppervlak van circa 3200 m². Deze waren verspreid over het onderzoeksgebied, waarbij de door de sloop verstoorde delen werden vermeden. Ook de nog bestaande infrastructuur werd intact gelaten. Desondanks kon een goede betrouwbare indruk gevormd worden omtrent de waarde van het aanwezige bodemarchief. Tot de belangrijkste categorie aangetroffen grondsporen moeten meerdere greppels gerekend worden. Deze konden deels gerelateerd worden aan ontginningsactiviteiten en deels aan verkaveling die het patroon volgt van de kadasterkaart van 1832. Op twee gedeelten van het terrein werden ontginningssporen aangetroffen. Waarschijnlijk was eerst een gedeelte van het te ontginnen gebied door greppels afgebakend, waarna het vervolgens werd ontwaterd. Daarna werd het terrein in blokken van circa 6 x 6 meter ontgonnen. Uit de gebrokte vulling ervan kon worden afgeleid dat hier twee natte laagtes waren doorspit om een betere doorlaatbaarheid van de bodem te creëren. Tenslotte werd nog een aantal kuilen en paalsporen waargenomen, die in een diffuus patroon over het onderzoeksgebied verspreid lagen. Op basis van verschijningsvorm, vulling en enkele vondsten werden deze sporen als (sub-)recent gedateerd. Als vindplaats werden de ontginningssporen en ermee samenhangende greppelsystemen volgens de KNA gewaardeerd. Dit leidde tot een lage waardering, op grond waarvan werd geadviseerd om geen vervolgonderzoek in te stellen. Aan dit selectieadvies kan echter geen rechtskracht worden ontleend