B&G rapport 1190

In opdracht van Gemeente Sint-Oedenrode heeft archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf bv in april 2011 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor de locatie Sluitappel- Noord in Sint-Oedenrode, gemeente Sint-Oedenrode. De aanleiding voor dit onderzoek is in het kader van het opstellen van een bestemmingsplan voor het gebied ‘Sluitappel-Noord’ waar nieuwbouw is gepland. Deze nieuwbouw zal bestaan uit ± 85 woningen, bestaande uit ± 5 vrijstaande woningen, ± 20 half vrijstaand (2-onder-1 kap of geschakeld), ± 10 patiobungalows en ± 50 rijtjeswoningen. Graafwerkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling zullen zorgen voor een bodemverstoring tot op onbekende diepte. De kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden hierdoor verstoord dan wel vernietigd zullen worden. Uit het bureauonderzoek is gebleken dat het noorden van het plangebied op een dekzandrug ligt en het zuiden op een dekzandvlakte. De aanwezigheid van een dekzandrug wordt ondermeer ondersteund door het AHN. Gezien de afzetting van het dekzand gedurende het einde van de laatste ijstijd kan menselijke activiteit op het dekzand hebben plaatsgevonden vanaf het Laat-Paleolithicum. In de top van het dekzand kunnen zich daardoor archeologische resten van bewoning, begraving, wegen of ander landgebruik bevinden. Resten vanaf de IJzertijd en mogelijk zelfs het Neolithicum zijn al in de omgeving van het plangebied aangetroffen. Op basis van bodemgegevens is het mogelijk dat bovenop het dekzand een humeus plaggendek is opgebracht ten behoeve van akkerbouw. Deze methode werd hoofdzakelijk toegepast vanaf de Late-Middeleeuwen en was bedoeld om het land meer vruchtbaar te maken. Het humeuze dek kan het onderliggende dekzand en de daarin eventueel aanwezige archeologische resten hebben beschermd tegen grondbewerkingen zoals ploegen. De aanwezigheid van een humeus dek en mogelijk een oude akkerlaag kan worden ondersteund door de bestudering van historisch kaartmateriaal, waaruit blijkt dat het plangebied in gebruik is geweest als bouwland vanaf in ieder geval het begin van de 19de eeuw. Het is echter mogelijk dat het plangebied al vóór de 19de eeuw als bouwland dienst deed. Bewoning langs de Sluitappel heeft in ieder geval vanaf het begin van de 19de eeuw plaatsgevonden. Resten hiervan kunnen op basis van het AHN nog steeds binnen het plangebied aanwezig zijn. Bij een hogere ouderdom van de Sluitappel is het mogelijk dat ook resten van oudere bewoning nog in de ondergrond van het plangebied aan te treffen zijn. Eventueel aanwezige archeologische resten kunnen lokaal verstoord zijn door de bouw en afbraak van bebouwing vanaf in ieder geval het begin van de 19de eeuw langs de Sluitappel, door de aanleg van kabels en leidingen langs dezelfde straat en door verploeging in het gehele plangebied ten behoeve van de landbouw. In het plangebied worden archeologische resten vanaf het Laat-Paleolithicum verwacht. Er wordt geadviseerd om in het plangebied archeologisch vervolgonderzoek uit te laten voeren. Gezien de grootte van het plangebied wordt geadviseerd om eerst in het gehele plangebied een inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, uit te laten voeren door middel van boringen. Door middel van een dergelijk veldonderzoek kan de in dit bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting worden getoetst en aangevuld. Op deze manier kan worden bepaald of, in hoeverre en waar bodemverstoringen hebben plaatsgevonden binnen het plangebied en welke delen van het plangebied daarom wel en in welke delen mogelijk geen intacte archeologische resten meer worden verwacht. Over dit advies kan contact opgenomen worden met het bevoegd gezag, in dit geval de gemeente Sint-Oedenrode