Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

In opdracht van Brabant Water B.V. heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Loosbroeksestraat 24 in Loosbroek (gemeente Bernheze). In het plangebied wil de opdrachtgever een onthardingsgebouw en een bijgebouw voor opslag en dosering van zoutzuur realiseren. Voor deze activiteit moet de initiatiefnemer een omgevingsvergunning aanvragen. Op basis van het bureauonderzoek werden archeologische waarden verwacht uit perioden vanaf het Laat-Paleolithicum. Op basis van waarnemingen in de omgeving werden met name waarden vanaf het Neolithicum tot en met de Vroege Middeleeuwen verwacht. Deze kunnen worden aangetroffen aan de basis van een plaggendek. Tussen 1965 en 1967 werd een pompstation voor drinkwater aangelegd. De kans bestaat dat bij de inrichting van het terrein, waaronder het planten van bomen, het plaggendek is verwijderd en het gebied is geëgaliseerd. Uit het booronderzoek is gebleken dat de bodem van het plangebied is opgebouwd uit dekzand. Er is, met uitzondering van de noordoostelijke hoek een opgebracht zandpakket van ca. 80 cm dikte aanwezig. Deze is vermoedelijk opgebracht bij de aanleg van het pompstation. De oorspronkelijke bodem wordt gekenmerkt door een AC-profiel. Een plaggendek is niet aangetroffen: de A-horizont is maximaal 20 cm dik. Het gereduceerde karakter van de C-horizont toont aan, dat het plangebied wordt gekenmerkt door een hoge grondwaterstand en derhalve in het verleden relatief nat is geweest. Er is derhalve een kleine kans op de aanwezigheid van archeologische waarden. ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet