archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

RAAP Archeologisch Adviesbureau heeft op 18, 19 en 20 juli 2007 een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in verband met voorgenomen bodemingrepen in plangebied 5H1, locatie Ecudorp in de gemeente Almere. Tijdens het verkennend onderzoek zijn in totaal 33 boringen verricht. Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat zich in het westelijke deel van het plangebied een relatieve hoogte in het dekzandlandschap bevindt in de vorm van een smalle rug die op de lijn tussen de boringen 3 en 24 ligt. Ten oosten en westen hiervan bevinden zich relatief diepere delen (circa 8,8 m -NAP). Ter plaatse van de boringen 22 en 33 bevinden zich relatief hoger gelegen delen (circa 8,2 m -NAP). In de boringen zijn geen ‘harde’ archeologische indicatoren aangetroffen.RAAP Archeologisch Adviesbureau heeft op 17 t/m 25 januari 2008 een inventariserend veldonderzoek (karterende fase) uitgevoerd in verband met voorgenomen bodemingrepen in plangebied 5H1, locatie Ecudorp in de gemeente Almere. In overeenstemming met wat verwacht werd op basis van de resultaten van de eerste, verkennende onderzoeksfase (De Waal, 2007) zijn tijdens het karterend mechanisch booronderzoek archeologische indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van een nederzettingsterrein uit de Steentijd in of nabij de boringen 43, 66 en 70 in het noordwesten van het plangebied. Gezien de intactheid van het bodemprofiel ter plaatse zijn de gaafheid en conservering van de vindplaats waarschijnlijk goed. De precieze locatie en de afmetingen van de vindplaats konden tijdens het karterend booronderzoek niet vastgesteld worden.RAAP Archeologisch Adviesbureau heeft van 21 t/m 25 april 2008 een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in verband met voorgenomen bodemingrepen in plangebied AL5H1, Almere Hout, plangebied Ecudorp, gemeente Almere. Tijdens het waarderend onderzoek zijn in totaal 100 boringen verricht. In het plangebied bevindt zich een dekzandrug, die noord-zuid georiënteerd is. Het grootste deel van het plangebied wordt door deze dekzandrug (ca. 8,35 m -NAP en ondieper) ingenomen, welke gemiddeld 50 cm boven het omringende landschap uitsteekt (ca. 8,55 tot 8,35 m -NAP; figuren 2 en 3). In het westen bevindt zich een laagte, die gemiddeld 25 cm lager (8,55 m -NAP en dieper) ligt dan het gemiddelde landschap. In 5 van de 100 boringen (5%) is vuursteen aangetroffen, waarvan in 3 boringen sprake is van zeker antropogeen vuursteen (waaronder een 2,5 cm lang werktuig uit boring 190)