BAAC Rapport V-11.0232

In opdracht van Bruisten en Jansen bv heeft het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen (verkennende fase) uitgevoerd in het plangebied Waardhuizenstraat 6a te Beuningen. Aanleiding voor het onderzoek is het plan om ter plekke van een reeds gedeeltelijk bebouwd perceel een nieuwe woning en twee bijgebouwen te realiseren. Daarnaast zal de huidige bebouwing gesloopt gaan worden. Uit het bureauonderzoek is gebleken dat voor het gehele plangebied, met uitzondering voor de aanwezige bebouwing, een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten 'in situ' vanaf de late ijzertijd tot en met heden geldt. Deze verwachting kan nader worden gespecificeerd in een hoge verwachting voor archeologische resten vanaf de late ijzertijd tot en met de vroege middeleeuwen en dan met name uit de Romeinse tijd (complextype: nederzetting, villa, verdedigingswerk) in de top van de aanwezige oeverafzettingen vanaf circa 1 tot 2 m -mv. De strategische ligging van het plangebied tussen twee inactieve, maar vermoedelijk nog wel periodiek watervoerende geulen ondersteunt deze verwachting. Eventueel aanwezige resten vanaf de volle middeleeuwen (complextypen: kasteel, gracht, bijgebouwen, nederzetting) worden verwacht in (de top van) de opgebrachte oude woongrond vanaf circa 50 cm -mv. Vanwege de lage grondwaterstand en de biologische homogenisatie van het bodemprofiel is de kans op een goede conservering van organische resten en botmateriaal lager dan bij lager gelegen en nattere bodems. Uit het veldonderzoek is gebleken dat het plangebied op de kruising van twee stroomgordels ligt. De oudste stroomgordel betreft een vlechtend riviersysteem daterende uit het Laat Glaciaal (circa 14.500 ? 11.500 jaar BP) met relatief rechte geulen en is aangetroffen in het zuid(oost)elijke deel van het plangebied. De met klei opgevulde geul wordt afgedekt door een dun pakket oeverafzettingen. Deze oeverafzettingen behoren tot het distale deel van een oeverwal langs een restgeul van de Distelkamp-Afferden stroomgordel (2850 ? 100 v. Chr.). Het gehele oeverpakket wordt afgedekt door een tweefasig opgeworpen terp/woerd. In deze oude woongrond zijn diverse archeologische indicatoren, waaronder veel fosfaatvlekken en houtskoolspikkels en in het jongste ophogingspakket een fragment steengoed uit de late middeleeuwen B (1270-1320 n. Chr.), aangetroffen. Op basis van het aangetroffen fragmentje steengoed dient het oudere, onderliggende opgebrachte pakket van voor de late middeleeuwen te dateren. De top van het oeverpakket bevindt zich tussen 60 en 135 cm -mv, al naar gelang de dikte van het bovenliggende opgebrachte pakket grond. Er zijn geen grootschalige verstoringen binnen het plangebied waargenomen. Vanwege de geplande verstoringen ter plekke van de nieuwbouw en een (middelhoge tot) hoge archeologische verwachting bestaat een gerede kans dat eventueel aanwezige archeologische resten verstoord of vernietigd zullen worden. BAAC bv adviseert om bodemverstorende activiteiten ter plekke van het oorspronkelijk niet onderkelderde deel van het plangebied te vermijden. Indien dat niet mogelijk is adviseert BAAC bv dat een archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek noodzakelijk is. Voor de onderkelderde delen van het plangebied adviseert BAAC bv geen nader vervolgonderzoek uit te voeren. De aanwezige bebouwing ter plekke van het plangebied dient voorafgaand aan het onderzoek tot maximaal aan het maaiveld gesloopt te worden