MUG-publicatie 2011-96

Aanleiding tot het hier beschreven archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) is de toekomstige herinrichting van het plangebied. Op de onderzoekslocatie zal een landgoed inclusief poel worden gerealiseerd. Omdat deze plannen met bodemverstorende ingrepen gepaard gaan, is conform de Wet op de archeologische monumentenzorg een archeologisch vooronderzoek noodzakelijk. Hamaland Advies VOF heeft MUG Ingenieursbureau b.v., afdeling Archeologie, opdracht gegeven het archeologisch onderzoek uit te voeren. Voorafgaand aan het onderhavige onderzoek is een bureauonderzoek uitgevoerd door Hamaland Advies VOF (Van der Kuijl, 2011). Op grond van het bureauonderzoek is aanbevolen een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen uit te voeren. Het bureauonderzoek heeft uitgewezen dat de onderzoekslocatie op een dekzandgebied ligt, het Oostnederlandse Plateau, grenzend aan het beekdal van de Baakse Beek. Ter hoogte van de onderzoekslocatie staan op de bodemkaart hoge zwarte enkeerdgronden en veldpodzolgronden aangegeven. Uit de bestudeerde bronnen kan worden geconcludeerd dat het plangebied een middelhoge kans heeft voor het aantreffen voor archeologische waarden. Uit het booronderzoek komt naar voren dat het plangebied een eenduidige bodemopbouw kent. Onder een dunne bouwvoor bevindt zich een geroerde menglaag van fijn bruingeel zand die in de meeste boringen scherp overgaat in het moedermateriaal (C-horizont). Alleen in boring 11 is nog sprake van een restant van een veldpodzol (B-horizont). In boring 5 en 6 is op een diepte van 60 tot 70 cm een dunne band van venig zand aangetroffen. Het gaat vermoedelijk om een voormalige laagte of depressie waar tijdelijk kwelwater of afstromend water (stagnerend water) in gestaan heeft. In geen van de boringen zijn aanwijzingen aangetroffen voor menselijke bewoning. Er zijn geen archeologisch indicatoren aangetroffen tijdens het zeven van de boorkernen. De archeologische verwachting voor het plangebied kan derhalve worden bijgesteld van middelhoog naar laag voor alle perioden. Omdat op basis van het booronderzoek de kans op het aantreffen van archeologische resten binnen het onderzoeksgebied zeer klein wordt geacht, adviseren wij om geen vervolgonderzoek te laten uitvoeren in het plangebied