Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

Ten behoeve van de aanleg van een infiltratiepand heeft ADC ArcheoProjecten aan de Loosbroeksestraat 24 te Loosbroek (gemeente Bernheze) in maart 2012 een Inventariserend Veldonderzoek door middel van een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Voor het noordelijk deel van het terrein van het pompstation is een bureau- en inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek uitgevoerd (Blom 2011). Ter plaatse werd een dekzandrug afgedekt met een plaggendek en een laag ophoogzand verwacht. Op basis van waarnemingen in de omgeving werd vooral rekening gehouden met resten vanaf het Neolithicum tot en met de Vroege Middeleeuwen. Het booronderzoek wees echter uit dat de locatie is gelegen in een relatief nat gebied, vermoedelijk een dekzandvlakte, dat voor de bouw van het pompstation is opgehoogd. Op grond van deze ligging en de aanwezigheid van een verstoord bodemprofiel is de kans op de aanwezigheid van intacte resten niet aannemelijk. Ook in het onderhavige plangebied moet rekening worden gehouden met een verstoord bodemprofiel. Om hierover een uitspraak te kunnen doen zijn in het onderhavige plangebied boringen uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat de bodem van het plangebied is opgebouwd uit verspoeld dekzand (Laagpakket van Wierden binnen de Boxtel Formatie), waarin zich een dunne A-horizont heeft ontwikkeld. Er is geen sprake van de aanwezigheid van een plaggendek. De grondwaterstand in het plangebied is vermoedelijk te hoog geweest om permanente bewoning mogelijk te maken. Andere activiteiten zoals jacht kunnen wel in het gebied hebben plaatsgevonden. De kans op het aantreffen van hieraan gerelateerde sporen is klein. De bevindingen van dit onderzoek komen overeen met hetgeen op de noordelijker gelegen locatie is aangetroffen. ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet