BAAC rapport A-11.0086

Op 18 en 19 april 2011 is door BAAC bv een Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-p) uitgevoerd op het plangebied Zandstraat 5 te Chaam, gemeente Alphen-Chaam. Doel van het onderzoek was het aanvullen en toetsen van de archeologische verwachting die was opgesteld tijdens het vooronderzoek.1 Deze bestond uit een middelhoge verwachting voor de steentijd tot de Romeinse tijd en een hoge verwachting voor resten uit de middeleeuwen en nieuwe tijd. In de bodemopbouw van het plangebied zijn met name in proefsleuf 3 restanten van een podzolbodem aangetroffen. Het betreft een humeuze veldpodzol, waarvan de B-horizont sterk is omgewoeld alvorens met de opbouw van het erboven gelegen plaggendek werd gestart. In proefsleuf 1 en 4 is de B-horizont slechts plaatselijk aanwezig en in sleuf 2 zelfs geheel afwezig, wat overigens niet hoeft te betekenen dat zich hier geen podzolbodem heeft ontwikkeld. Deze kan door de vele ploegwerkzaamheden in de bovengrond zijn opgenomen. Er zijn archeologische resten aangetroffen die bij elkaar tot een vindplaats gerekend kunnen worden. De aangetroffen resten bestaan hoofdzakelijk uit greppels die perceelsgrenzen en –indelingen aangeven. Projectie op de kadastrale kaart uit 1832 laat zien dat de grens van de kavels gefl ankeerd wordt door de aangetroffen greppels. Op de grens zelf bevond zich waarschijnlijk een houtwal. Sporen binnen het perceel bestaan uit greppels die een recente maïskuil afbakenen, een mogelijke waterkuil (vermoedelijk ook recent) en enkele greppels die een indeling binnen het perceel aangeven. Uit één van de greppels langs de perceelsgrenzen is dateerbaar vondstmateriaal aangetroffen met een datering tussen 1250 en 1500. Hiermee kan een verband gelegd worden met een monumentterrein aan de overzijde van de Zandstraat waar een gesloopte kapel uit de late middeleeuwen gelegen is. Blijkbaar was het plangebied reeds in de periode dat de kapel in functie was in gebruik als landbouwgrond. De resultaten van het IVO-p geven aanleiding het plangebied archeologisch laag te waarderen, wat leidt tot het advies het plangebied vrij te geven van verder archeologisch onderzoek. Dit advies dient beoordeeld te worden door de bevoegde overheid en de regioarcheoloog, wat zal leiden tot een selectiebesluit