Steekproefrapport 2012-06/01Z

In verband met de geplande uitbreiding van een loopstal is een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd aan de Koeweg 6 te Loon. Onder de stal komt een mestkelder van 2,5 meter diepte. Bij de aanleg hiervan zullen eventueel aanwezige archeologische resten verloren gaan. Het doel van het onderzoek is vast te stellen of in het gebied archeologische waarden aanwezig zijn die door deze bodemingrepen bedreigd worden. Het onderzoek bestaat uit een bureau- en een veldonderzoek. Bij het bureauonderzoek zijn bronnen geraadpleegd op het gebied van fysische geografie, archeologie en historische geografie. Bij het veldonderzoek zijn zes boringen geplaatst om archeologische indicatoren op te sporen en om de gaafheid van de bodem te bepalen. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied op het uiteinde van een rug ligt op honderd meter afstand tot een beekdal. In het verleden zijn op circa zestig meter afstand vondsten gedaan van urnen en crematieresten die wijzen op een urnenveld uit de late bronstijd en/of de vroege ijzertijd. Op circa tweehonderd meter afstand is een concentratie bewerkt vuursteen gevonden uit de steentijd. Het veldonderzoek heeft geen indicatoren opgeleverd zoals bewerkt vuursteen, scherven aardewerk of verbrand bot. De kwaliteit van de bodem op het terrein is redelijk tot matig. Ondiepe archeologische grondsporen zullen daardoor verloren zijn. Echter diepere delen zoals van begravingen op een urnenveld kunnen wel bewaard gebleven zijn. Het advies luidt om het terrein nader te onderzoeken door middel van proefsleuven