ARC-Rapporten 2010-224

Op de onderzoekslocatie worden aan het oppervlak oeverafzettingen van de Nederrijn verwacht. Daarnaast kunnen er ook crevasse-afzettingen aanwezig zijn en oeverafzettigen van de stroomgordels van de Kromme Rijn, Zoelmond, Maurik, HR-2 en Tienhoven. Door deze ligging heeft de onderzoekslocatie een hoge archeologische trefkans. Op de oeverafzettingen van de Nederrijn kunnen archeologische resten vanaf de Vroege Middeleeuwen worden aangetroffen; de oeverafzettingen van de Kromme Rijn en de crevasse-afzettingen hebben een trefkans op vondsten vanaf de Late IJzertijd; de afzettingen van de stroomgordels van Maurik, Zoelmond, Tienhoeven en HR-2 hebben een trefkans op vondsten vanaf het Neolithicum. De archeologische resten worden verwacht aan de top van de oeverafzettingen. Tijdens het verkennende booronderzoek zijn in de toplaag oeverafzettingen van de Nederrijn aangetroffen. Deze gaan naar beneden toe geleidelijk over in crevasseafzettingen. Onder de crevasse-afzettingen is een afwisseling van oever- en komafzettingen aangetroffen, waarbij de bovenste oeverafzettingen afkomstig zijn van de Stroomgordel van Zoelmond en de onderste oeverafzettingen van de stroomgordels HR-2 en Maurik. In het noordwesten van de onderzoekslocatie zijn hieronder beddingafzettingen van de stroomgordel HR-2 aangetroffen en op de rest van de onderzoekslocatie afzettingen behorende tot de Formatie van Kreftenheye. Omdat het bodemprofiel op de onderzoekslocatie intact is, kan niet worden uitgesloten dat er archeologische resten en/of sporen in de bodem aanwezig zijn. Hierdoor blijft de hoge archeologische trefkans vanaf de IJzertijd van kracht. Gezien de geplande funderingsdiepte en de diepteligging van de crevasse- en bovenliggende oeverafzettingen, kan worden geconcludeerd dat de werkzaamheden mogelijk een bedreiging voor het archeologische archief vormen