Archeologisch bureau- en booronderzoek Noordeinde 27 te Zevenhuizen, gemeente Zuidplas (ZH)

Aanleiding tot het hier beschreven archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) zijn de plannen voor de uitbreiding van een akkerbouwbedrijf waarbij het bouwvlak vergroot wordt en de bouw van een loods. Omdat deze plannen met bodemverstorende ingrepen gepaard gaan, is een archeologisch vooronderzoek noodzakelijk. Dit onderzoek wordt uitgevoerd conform de Wet op de archeologische monumentenzorg. DLV Zuid heeft MUG Ingenieursbureau, afdeling Archeologie, opdracht gegeven het onderzoek uit te voeren. Het onderzoek bestond uit een bureaustudie en een verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van boringen. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het onderzoeksgebied in een gebied met kalkrijke leek- en woudeergronden, op een vlakte van getijde-afzettingen ligt. Volgens de beleidsnota van de gemeente Zuidplas maakt de locatie van het onderzoeksgebied in het mesolithicum deel uit van de Gouderak stroomgordel en in het neolithicum lag het in een waddenmilieu. Vanaf de ijzertijd maakte het deel uit van een veengebied. Het veen werd vanaf de middeleeuwen ontgonnen. De droogmakerij, waarin het onderzoeksgebied is gelegen, heet de Tweemanspolder en stamt uit 1734. Het onderzoeksgebied heeft, op de gemeentelijke beleidskaart van de gemeente Zuidplas, een hoge verwachting voor het aantreffen van archeologische waarden, wat verband houdt met de ligging op een stroomgordel uit het mesolithicum en de ligging naast de middeleeuwse ontginningsas. Uit de omgeving zijn vooral vondsten vanaf de middeleeuwen bekend. Uit het veldonderzoek komt naar voren dat de bodem in het onderzoeksgebied bestaat uit een bouwvoor van matig zandige, zwak humeuze klei, gevolgd door zandige wadafzettingen. Er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van een oud loopvlak. De wadafzettingen worden gerekend tot het Laagpakket van Wormer, dat deel uitmaakt van de Formatie van Naaldwijk. In de wadafzettingen zijn zandlagen aanwezig, die erop duiden dat ze zijn afgezet tegen een dynamisch milieu. Een dergelijk dynamisch milieu duidt op ongunstige omstandigheden voor bewoning. Op basis van het bureauonderzoek was vanaf de ijzertijd sprake van veengroei en was het gebied te nat voor bewoning. De eerste droogmakerij in het gebied, de Tweemanspolder, dateert uit 1734. Waarschijnlijk was pas vanaf deze periode bewoning mogelijk. In de boringen zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Tijdens de oppervlakte kartering is een fragment pijpenkop aangetroffen, dat waarschijnlijk uit de 18e eeuw dateert. Het betreft een oppervlaktevondst en het fragment is mogelijk niet oorspronkelijk van de locatie afkomstig. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt de kans op het aantreffen van archeologische resten in het onderzoeksgebied laag ingeschat. Er wordt geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Wanneer bij de uitvoering van de werkzaamheden onverhoopt toch grondsporen en/of vondsten worden aangetroffen, dient hiervan direct melding te worden gemaakt bij de bevoegde overheid, gemeente Zuidplas