ARC-Rapporten 2011-9

De onderzoekslocatie ligt in het oostelijk zandgebied, in het buitengebied van Neede. Op de onderzoekslocatie worden dekzandwelvingen die zijn afgedekt door beekafzettingen verwacht. In de beekafzettingen worden poldervaaggronden verwacht. Door de ligging op dekzandwelvingen heeft de onderzoekslocatie een middelhoge trefkans op archeologische resten en/of sporen vanaf het Laat-Paleolithicum. De oudste vondsten in de omgeving van de onderzoekslocatie dateren echter uit de periode IJzertijd – Middeleeuwen. De onderzoekslocatie was sinds 1832 niet bebouwd. Tijdens het karterend booronderzoek is zwak tot sterk siltig zand aangetroffen. Het is op basis van de boringen niet mogelijk te bepalen of dit beekafzettingen of verspoelde dekzanden zijn. De bodem van de onderzoekslocatie is tot 30 a 70 cm –mv vergraven. Aan het maaiveld is opgebrachte grond aangetroffen (tot 15 tot 40 cm –mv). Hieronder is een vlakvaaggrond aanwezig. De onderkant van de A-horizont en de bovenkant van de C-horizont zijn bemonsterd. In de zeefresiduen zijn geen archeologische indicatoren ouder dan uit de Nieuwe Tijd aangetroffen. Geconcludeerd kan worden dat op de onderzoekslocatie geen vindplaats aanwezig is en de bodem subrecent verstoord is (nabijheid boerenerf)