Plangebied Liewegje te Haarlem, gemeente Haarlem. Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase)

RAAP Archeologisch Adviesbureau heeft in augustus 2011 een archeologisch bureauonderzoek en een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) verkennende en karterende fase uitgevoerd in plangebied Liewegje in de gemeente Haarlem. Het plangebied ligt ten oosten van de Haarlemse binnenstad en ten westen van de Liede. Het plangebied valt uiteen in twee deelgebieden, elk met een lengte van circa 100 m. Deelgebied 1 ligt oost-west georiënteerd direct ten zuiden van en parallel aan de rijksweg A200 en de verlegde Robertus Nurksweg, ten westen van het Liewegje. Deelgebied 2 ligt min of meer noord-zuid georiënteerd ten zuiden van de Robertus Nurksweg op de grens van grasland met een bossage. De aanleiding van het onderzoek is dat de voorgenomen bodemingrepen eventueel aanwezige archeologische resten in het plangebied zouden kunnen verstoren. Op basis van het bureauonderzoek gold bij aanvang van het veldonderzoek een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het Laat Neolithicum tot en met de Midden IJzertijd en mogelijk de Romeinse tijd. Zoals op basis van het bureauonderzoek reeds verwacht werd, bestaat de opbouw van het plangebied uit kalkloos duinzand afgedekt door Hollandveen en estuariene klei. Het duinzand maakt deel uit van de strandwal Heemstede - Spaarnwoude. Op basis van het veldonderzoek kan de hoge archeologische verwachting gehandhaafd blijven. De aangetroffen duinafzettingen zijn afgedekt door veen en/of estuariene klei afgezet vanuit het Oer- IJ-estuarium en ze zijn grotendeels intact. Hoewel geen duidelijke humeuze lagen in het zand herkend zijn en er naast houtskool ook baksteenpuin en kachelslik in de monsters waargenomen zijn, kan niet worden uitgesloten dat er archeologische resten uit het Laat Neolithicum tot en met de IJzertijden en mogelijk de Romeinse tijd, zoals (kleinere) nederzettingsterreinen, sporen van landgebruik etc, in het plangebied aanwezig kunnen zijn. In de top van het veen zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van een laatmiddeleeuwse vindplaats in het plangebied