BAAC rapport A-12.0048

Op 1 maart 2012 heeft BAAC bv (onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie) te ’s-Hertogenbosch een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-P, waarderende fase) uitgevoerd in het plangebied Harnaschpolder-Woudselaan 23 en 27 te Den Hoorn in de gemeente Midden-Delfl and. De aanleiding voor het onderzoek is de geplande nieuwbouw waardoor eventueel aanwezig archeologische waarden verloren gaan. Voorafgaand aan het onderzoek bleek dat het westelijke deel van het plangebied (Woudselaan 27) niet beschikbaar was voor archeologisch onderzoek in verband met bebouwing, bestrating en beplanting. In overleg met de opdrachtgever dhr. van der Helm werd besloten de twee westelijke proefsleuven tijdens deze fase van het veldwerk niet aan te leggen. Tijdens het onderhavige onderzoek zijn twee sleuven met een oppervlakte van 260 m² aangelegd. Uit het onderzoek is gebleken dat de ondergrond in het onderzoeksgebied bestaat uit kreekafzettingen van de Gantel die zich hebben ingesneden in het Hollandveen. In de top van de kreekafzetting heeft zich een oude vegetatiehorizont (Ab-horizont) ontwikkeld die is afgedekt door humeuze ophooglagen. Direct onder de begraven A-horizont, in de top van de C-horizont (1,53 m –NAP in het zuiden en 1,27 m –NAP in het noorden) zijn in het gehele onderzoeksgebied archeologische resten aangetroffen, bestaande uit (paal) kuilen, greppels en scherven aardewerk. De vondsten en sporen behoren tot een nederzetting die op grond van het aardewerk in de Romeinse tijd gedateerd kan worden. De sporen maken onderdeel uit van een Romeinse nederzetting die direct ten zuiden van het onderzoeksgebied is opgegraven. In 2008 is door Hollandia Archeologie bv en Archeologie Delft een opgraving uitgevoerd op het perceel direct ten zuiden van het plangebied. Tijdens dit onderzoek is een deel van een Romeinse nederzetting onderzocht. De nederzetting heeft bestaan uit meerdere erven en is in de late eerste eeuw na Chr. in gebruik genomen en in het begin van de derde eeuw na Chr. verlaten. Vanaf het tweede en derde kwart van de tweede eeuw wordt het terrein van de nederzetting ingedeeld in kavels die worden ingepast in een grootschalig verkavelingssysteem. Het greppelsysteem uit het onderhavige onderzoek kan zeer waarschijnlijk verbonden worden met het verkavelingssysteem dat in 2008 ten zuiden van het onderzoeksgebied is opgegraven. Daarnaast zijn ten noorden van het onderzoeksgebied, door het vakteam Archeologie van de gemeente Delft in 2004 tijdens een inventariserend veldonderzoek, sporen van een Romeins verkavelingssysteem aangetroffen en daarnaast ook off-site sporen van bewoning. Op grond van waardering kan gesteld worden dat de Romeinse vindplaats behoudenswaardig is. Daarom wordt geadviseerd om deze te behouden in situ. Wanneer behoud niet tot de mogelijkheden behoort, wordt geadviseerd om de vindplaats ex situ te documenteren door een opgraving. Daarnaast blijft de archeologische verwachting op het aantreffen van archeologische resten in het onderzoeksgebied Woudselaan 27 hoog. Het is daarom aan te bevelen om de sleuven die niet aangelegd konden worden alsnog aan te leggen, mogelijk na de sloop van de huidige bebouwing, om de intactheid van de bodem en het verdere verloop van de vindplaats te bepalen