Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

ADC ArcheoProjecten heeft in februari 2014 een Inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Zandoerle 46, Zandoerle (gemeente Veldhoven). Aanleiding is de voorgenomen en sloop en nieuwbouw van een woning. Voor het onderhavige plangebied is geen bureauonderzoek uitgevoerd. Hierbij is gebruik gemaakt van het bureauonderzoek dat voor een direct aangrenzende locatie (Zandoerle 44) is uitgevoerd. De hierin uitgesproken gespecificeerde verwachting wordt als voldoende representatief voor het plangebied beschouwd. In het plangebied kunnen archeologische resten voorkomen uit alle archeologische perioden. Voor resten uit de periode Prehistorie tot de Middeleeuwen geldt een hoge verwachting, dit vanwege de ligging op een hoger deel in het dekzandgebied. Voor resten uit de periode uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd geldt eveneens een hoge verwachting. Het plangebied bevindt zich aan de rand van het gehucht Zandoerle, waarvan de oorsprong teruggaat tot in de Middeleeuwen. Eventuele archeologische resten uit de periode Prehistorie tot de Middeleeuwen zullen voorkomen onderin het cultuurdek en in de top van het begraven natuurlijk profiel van de plaggenbodem. Afhankelijk van de dikte van het plaggendek (ophogingslaag) kunnen deze in meer of mindere mate bewaard zijn gebleven. Door activiteiten in de periode 19e-21ste eeuw, zoals de aanleg van funderingen, mestgoten en kabel- en leidingsleuven moet echter plaatselijk rekening worden gehouden met een vergraven plaggenbodem. Afhankelijk van de ouderdom van het plaggendek, zullen eventuele archeologische resten uit de periode Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd in het plaggendek of (vrijwel) direct aan het maaiveld voorkomen. Hierbij kan worden gedacht aan funderingsresten van een boerderij en bijgebouwen, waterputten en/of erfophogingen. Door recente activiteiten kunnen deze geheel of gedeeltelijk verstoord zijn. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Tevens werd als referentie op het aangrenzende weiland een profielputje gegraven en een aanvullende boring (nr. 1) gezet. Hierbij kwam naar voren dat de natuurlijke ondergrond (C-horizont) zich op 70 cm –mv (circa 22,40 m + NAP) bevindt en uit sterk zandige leem en matig siltig, zeer fijn dekzand bestaat (Laagpakket van Wierden binnen de Formatie van Boxtel). Deze wordt afgedekt door een circa 70 cm dik plaggendek (Aap-/Aahorizont). Op grond van de bodemopbouw lijkt het aannemelijk dat de overgangslaag (fossiele cultuurlaag; Apb-horizont) en een deel van het begraven natuurlijk profiel (Bwb-/BCw-horizont) door het ploegen is opgenomen in het plaggendek. Het onderste deel van eventuele grondsporen kan echter wel bewaard zijn gebleven. De bodemopbouw in het plangebied wijkt af van die ter plaatse van het weiland. Uit de aanwezigheid van een circa 30 tot 50 cm dikke menglaag (A-/C-horizont) tussen het onverstoorde dekzand (C-horizont) en het plaggendek (Aap-/Aa-horizont) blijkt dat het archeologisch relevante niveau is verstoord, vermoedelijk als gevolg van het bouwrijp maken van het plangebied. In boring 3 is gestuit op de fundering van een gesloopte kippenschuur. ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet. Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies