Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

ADC ArcheoProjecten heeft in februari 2013 een bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie IJkelaarstraat 2 in Overasselt (gemeente Heumen). Aanleiding is een bestemmingsplanwijziging ten behoeve van de aanleg van een kampeerterrein met bijbehorende voorzieningen. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied zich uitstrekt op een laatpleistoceen rivierterras. Het terras wordt ter plaatse bedekt met riverduinzand en wordt doorsneden door een restgeul. Op grond van de datering kunnen in de top van de terrasafzettingen en het bovenliggende rivierduinzand archeologische resten vanaf het Laat-Paleolithicum aanwezig zijn. De in het plan- en onderzoeksgebied bekende archeologische resten dateren echter uit latere perioden, namelijk vanaf het Laat-Neolithicum. In de Middeleeuwen ontstaat ten zuidwesten van het plangebied de nederzetting Worsum bestaande uit enkele erven met boerderijen en bijgebouwen. Op oude kaarten is het plangebied onbebouwd en in gebruik als bouw- of weiland. Middeleeuwse bewoningssporen zijn daarom niet te verwachten. Op grond van het historische en huidige landgebruik wordt geen diepe verstoring van de bodem verwacht, met uitzondering van een zone in het centrale deel van het plangebied. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Uit het booronderzoek blijkt de ondergrond bestaat uit laatpleistocene beddingafzettingen (matig grof zand met grindbijmenging; Formatie van Kreftenheye), onderdeel van het Laagterras en rivierduinafzettingen (matig grof zand zonder grindbijmenging; Laagpakket van Delwijnen binnen Formatie van Boxtel). Verder blijkt dat in de rivierduinafzettingen interne verwering (verbruining) is opgetreden, gevolgd door beginnende podzolering. In twee boringen is een kleipakket aangetroffen. Dit pakket wordt geïnterpreteerd als een holocene komafzetting (Formatie van Echteld) en is kenmerkend voor de lagere delen van het landschap. Door landbouwkundig gebruik van de locatie is een matig dikke humeuze bovengrond ontstaan. Op basis van de resultaten worden aangenomen dat het potentiëel archeologische niveau, de top van de rivierduinafzettingen, nog intact is. Eventuele grondsporen kunnen daarom nog aanwezig zijn. Indien de werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de camping niet dieper reiken dan de bouwvoor (circa 35 cm –mv) of grotendeels beperkt blijven tot de zone waar de bodem reeds omgewerkt is, adviseert ADC ArcheoProjecten om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet. Indien de werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de camping wel dieper reiken dan de bouwvoor adviseert ADC ArcheoProjecten aanvullend onderzoek uit te voeren. Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies