Steekproefrapport 2014-05/03Z

In verband met het geplande rooien en de egalisatie van een bosje is een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd bij de Norgerweg 216A te Donderen, gemeente Tynaarlo, provincie Drenthe. Het grondwerk vormt een bedreiging voor eventueel aanwezige archeologische waarden. Het doel van het onderzoek is om vast te stellen wat de kans is op de aanwezigheid van archeologische waarden. Het onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek en een veldonderzoek verkennende fase. Bij het bureauonderzoek zijn bronnen geraadpleegd op het gebied van fysische geografie, archeologie en historische geografie. Bij het veldonderzoek zijn zeven boringen geplaatst om de opbouw en gaafheid van de bodem te bepalen en om te zoeken naar archeologische indicatoren. In een vijf meter brede zone rondom het plangebied is een veldkartering uitgevoerd. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied in een dekzandgebied ligt tussen de Zeijenrug en de Rolderug. In de zuidwestelijke hoek ligt een heuveltje dat twee meter hoger is dan het maaiveld in de zuidoostelijke hoek. Binnen een kilometer omtrek zijn geen archeologische waarden gemeld. Op iets grotere afstand zijn vondsten gedaan die vooral dateren uit de prehistorie, oftewel de periode tot en met de ijzertijd. In het plangebied ligt een bosje dat voor het eerst wordt weergegeven op een topografische kaart van 1947. Uit het veldonderzoek blijkt dat de heuvel in de zuidwestelijke hoek een stuifzandkop is. Onder het stuifzand ligt een dekzandkop waarin een vrijwel intacte podzolbodem is aangetroffen. Dat betekent dat eventueel aanwezige archeologische grondsporen zoals van mesolithische haardkuilen hier in goede staat kunnen verkeren. In het midden en oosten van het plangebied is de bodem verstoord. Daar kunnen alleen diepe delen van sporen bewaard gebleven zijn. Het advies luidt om in het westelijke deel van het plangebied geen grondwerk uit te voeren en de stuifzandkop daar intact te laten. Als dat niet mogelijk blijkt, dan adviseren wij om dat deel van het terrein nader te onderzoeken door middel van twaalf megaboringen om te zoeken naar archeologische indicatoren. Voor het midden en oosten van het plangebied worden geen beperkingen of nader onderzoek geadviseerd