Archeologisch bureauonderzoek

Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied is gelegen op de Zuidland stroomgordel die gedateerd wordt tussen ca. 5150 en 4450 jaar geleden. Op deze stroomgordel kunnen archeologische resten voorkomen vanaf het Laat Neolithicum. Het kan gaan om resten van bewoning, begraving en landgebruik. Tot op heden zijn er echter nog geen archeologische resten aangetroffen op deze stroomgordel. Bovendien worden de afzettingen van deze stroomgordel verwacht op een diepte van minimaal 4,0 m –mv, waardoor deze niet verstoord zullen worden door de graafwerkzaamheden ten behoeve van het kabeltracé. Het plangebied heeft op de gemeentelijke verwachtingskaart een hoge archeologische verwachting vanwege de ligging aan de ontginningsas de Klapachterweg. Zowel deze weg als de Zoetermeerselaan staan reeds aangegeven op kaartmateriaal uit het begin van de 17e eeuw. De ligging van de beide wegen ruim onder NAP doet echter vermoeden dat onder de wegen geen natuurlijk veen meer aanwezig is. In de 17e en 18e eeuw vormden de beide wegen de begrenzing van ten zuiden en oosten gelegen plassen, die tussen het einde van de 18e en het begin van de 19e eeuw zijn drooggemalen. In die periode is ook de boerderij ten zuiden van het plangebied gebouwd. Vanaf het maaiveld kunnen daarom archeologische resten voorkomen die te maken hebben met de ontginning van het veengebied vanaf de Late Middeleeuwen. Gezien de ligging direct naast de weg, kunnen met name oudere resten van de weg aanwezig zijn, in de vorm van bijvoorbeeld bestratingen. Ook kunnen resten van ontginningsgreppels worden aangetroffen. Uit de KLIC gegevens blijkt dat de nieuwe leiding gepland is bovenop of direct naast de bestaande gasleiding. Ook naast de gasleiding liggen verschillende kabels en leidingen. Hierdoor wordt verwacht dat de bodem in het plangebied verstoord is tot op de aanlegdiepte van de nieuwe leiding. Op basis hiervan kan de hoge verwachting van het plangebied worden bijgesteld naar een lage. De kans dat er nog intacte archeologische resten in het plangebied aanwezig zijn, is zeer klein. Gezien de grote kans dat de bodem in het plangebied verstoord is, wordt geadviseerd om geen archeologisch vervolgonderzoek uit te laten voeren