Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

ADC ArcheoProjecten heeft in februari 2014 een bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Van Beekweg 4 in Ermelo (gemeente Ermelo). Aanleiding is de voorgenomen bouw van een woning. Op basis van het bureauonderzoek werd een gespecificeerde verwachting opgesteld. Het plangebied is gelegen in de historische kern van Ermelo, waarvan de oorsprong tenminste teruggaat tot in de 9e eeuw na Chr. Dit blijkt onder meer uit sporen en vondsten, die op verschillende plaatsen in de omgeving van het plangebied zijn aangetroffen. Op oude kaarten lijkt het plangebied onbebouwd te zijn en was het in gebruik als bouwland en later als tuin. Resten van historische bebouwing worden niet direct verwacht, hoewel middeleeuwse bebouwing niet altijd op dezelfde locatie hoeft te hebben gestaan als recentere bebouwing. Wel kan in het plangebied nederzettingsafval, zoals aardewerk, houtskool, natuursteen, baksteen en bot, worden aangetroffen, materiaal dat met de mest op het land terecht is gekomen. Op basis van landschappelijke informatie is de historische kern van Ermelo gelegen op een dekzandwelving op de flank van de stuwwal van Garderen. Op grond van deze ligging moet tevens rekening worden gehouden met oudere sporen en vondsten, met name uit het Laat-Neolithicum, de Bronstijd en de IJzertijd. Vondsten zullen bestaan uit vuursteen- en/of aardewerkstrooiingen. De aanwezigheid van begravingen zal door hun geringe omvang echter moeilijker aan te tonen zijn. Eventuele grondsporen zullen zich in het bovenste deel van het dekzand (C-horizont) bevinden. Een vondstlaag zal, indien een conserverend plaggendek ontbreekt, zijn opgenomen in de bouwvoor. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de natuurlijke ondergrond van het plangebied bestaat uit zeer fijn dekzand (Laagpakket van Wierden binnen de Formatie van Boxtel). De bodemopbouw wordt verder gekenmerkt door Aap-AC-C-profielen. De bovengrond (Aap-horizont) heeft een dikte van 25 tot 95 cm dikte en gaat via een 60 tot 95 cm dikke overgangshorizont (AC-horizont), die enigszins lichter van kleur is, over in het moedermateriaal (C-horizont). De geleidelijk overgang betekent dat de top van het dekzand intact is. Eventuele grondsporen kunnen dus nog aanwezig zijn. Bodemkundig gezien is er in het plangebied sprake van een hoge zwarte enkeerdgrond. Het bodemprofiel van boring 2 wijkt enigszins af van de overige bodemprofielen. Hier bevindt zich tussen 85 en 135 cm –mv een vlekkerige laag met leembrokken en aardewerkscherven. De scherven zijn deels sterk verweerd en dateren uit de (late-)IJzertijd en de Romeinse tijd. Mogelijk is hier een afvalkuil aangeboord. ADC ArcheoProjecten adviseert om ter plaatse van de bouwlocatie van de woning een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVOP). Het sleuvenonderzoek heeft als doel het verkrijgen van inzicht in de verbreiding van archeologische sporen en resten alsook in de inhoudelijke en fysieke kwaliteit ervan. Voorts wordt geadviseerd het maaiveld niet te verlagen. Indien dit toch noodzakelijk is, zullen aanvullende proefsleuven aangelegd dienen te worden. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE)