Archeologisch karterend booronderzoek; Dorpsstraat 17/17a te Ruurlo in de gemeente Berkelland

Resultaten inventariserend veldonderzoek Uit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, karterende fase) blijkt dat de aangetroffen bodemopbouw bestaat uit een onder de klinker-/tegelverharding voorkomende laag cunet-/stabilisatiezand tot circa 20 cm -mv, gevolgd door een pakket zwak humeus, zwak siltig matig fijn zand tot circa 120 cm -mv. Dit betreft (een deel van) het oorspronkelijke plaggendek, maar door de vele resten oud bouwpuin kan beter gesproken worden over een oude woon-/cultuurgrond. Het plangebied kent namelijk al een lange bouwgeschiedenis vanuit historische archieven. Onder deze oude woon-/cultuurgrond bevindt zich rond 120 cm -mv de onverstoorde bodem, direct in de vorm van de C-horizont. Het oorspronkelijk moedermateriaal betreft dekzand (Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden). In het zeefresidu van het opgeboorde materiaal zijn vooral in het deel dat als oude woon-/cultuurgrond wordt beschouwd diverse archeologische indicatoren aangetroffen. Binnen het westelijke deel van het plangebied, grenzend aan de Dorpsstraat (historische weg), is tevens een cultuurlaag aangetroffen in de vorm van een lemen vloer en een oudere ophogingslaag met brandsporen (grote brokken verkoold hout en verbrande leem). Deze lemen vloer met kleine veldkeitjes en grote kiezels, de oudere brandlaag en de diverse archeologische indicatoren aangetroffen in de boringen (onder andere roodbakkend aardewerk en Vreden steengoed uit de tweede helft van de 17e/eerste helft van de 18e eeuw), kunnen met enige zekerheid toegeschreven worden aan het voormalige Dokhovenhuus en/of een voorganger (hallenhuis) die hier vermoedelijk vanaf de 17e eeuw t/m het begin van de 19e eeuw gevestigd waren (zie bureauonderzoek). Conclusie Geconcludeerd wordt dat de aangetroffen archeologische indicatoren duiden op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. De gespecificeerde archeologische verwachting, zoals die is weergegeven tijdens het bureauonderzoek, wordt door het booronderzoek bevestigd, vooral wat betreft de bewonings-/bebouwingsgeschiedenis binnen de historische dorpskern van Ruurlo. Selectieadvies Op grond van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt door Econsultancy de aanbeveling gedaan om een vervolgonderzoek te laten uitvoeren. Behoud van de archeologische vindplaats bij een niet aangepaste uitvoering van de huidige plannen is, gezien de geringe diepteligging en de kwetsbaarheid van de archeologische resten, niet mogelijk. Normaliter wordt er naar gestreefd het vervolgonderzoek te laten uitvoeren doormiddel van een proefsleuvenonderzoek (IVO-P). Een proefsleuvenonderzoek wordt echter niet zinvol geacht, aangezien het plangebied in zijn huidige vorm grotendeels bebouwd is. Daarom wordt geadviseerd om het vervolgonderzoek te laten uitvoeren in de vorm van een archeologische begeleiding tijdens het verwijderen van de fundering van de bestaande bebouwing (sloopbegeleiding, cf. protocol Opgraven) en aansluitend het uitvoeren van een Definitieve Opgraving (DO) ter plaatse van de bouwput voor de nieuwbouw. Voor zowel de uitvoering van de sloopbegeleiding (cf. protocol Opgraven) als de Definitieve Opgraving (DO) ter plaatse van de bouwput voor de nieuwbouw is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk, dat voor aanvang van de werkzaamheden moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag, de gemeente Berkelland