Archeologische Begeleiding onder protocol opgraven

De aanleiding voor het hier gerapporteerde onderzoek is de sloop van de bestaande woning ten behoeve van de bouw van een woonhuis met berging. Het hiermee gepaard gaande grondverzet vormde een bedreiging voor de in het vooronderzoek vastgestelde archeologische waarden. Aangezien behoud in situ niet mogelijk werd geacht is besloten om het te ontgraven deel van het terrein archeologisch te laten begeleiden. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van CSO Milieu Ruimte Water te Deventer. Bij het vooronderzoek is vastgesteld dat in een deel van het terrein een intact bodemprofiel aanwezig is en daarom resten vanaf de Middeleeuwen binnen het plangebied kunnen worden verwacht. Op basis van de resultaten van het vooronderzoek is besloten om een vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een archeologische begeleiding (onder KNA 3.2 protocol opgraven). Het doel van de archeologische begeleiding onder protocol opgraven is het documenteren van gegevens en het veiligstellen van materiaal van vindplaatsen om daarmee informatie te behouden die van belang is voor kennisvorming over het verleden. De archeologische begeleiding conform protocol opgraven aan de Diefdijk 39 te Leerdam is op 14 oktober 2011 uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd volgens de uitgangspunten en randvoorwaarden zoals vastgelegd in het Programma van Eisen (PvE) dat is opgesteld door drs. H. Kremer. Tijdens het veldonderzoek is er geen reden geweest om van de hierin beschreven onderzoeksmethodiek af te wijken. De graafwerkzaamheden zijn archeologisch begeleid waarbij in 1 vlak is aangelegd en gedocumenteerd. Er zijn geen profielkolommen aangelegd aangezien het profiel op alle locaties verstoord was tot voorbij het te verwachten sporenniveau. Tijdens de opgraving is gebleken dat er geen archeologische resten in de bodem aanwezig meer zijn. Een verklaring hiervoor zou deels kunnen worden gegeven door de recente verstoringen die zich tot op een diep niveau in de bodem bevinden