Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Synthegra heeft in opdracht van Tauw een archeologisch onderzoek uitgevoerd op een terrein aan weerszijden van de rivier de Gouwe in Waddinxveen (afbeelding 1.1). Het onderzoek bestond uit een karterend booronderzoek. De aanleiding voor het onderzoek is de archeologische verwachting van de oevers van de Gouwe, die is bepaald door middel van een eerder uitgevoerd bureauonderzoek. Aanleiding voor het bureauonderzoek was de voorgenomen aanleg van een parallelweg met een verkeersknooppunt bij de Gouwekruising van de rijkswegen A12 en A20. Het veldwerk is uitgevoerd op 24 januari 2011. Specifieke archeologische verwachting bureauonderzoek Voor het plangebied gold op basis van het bureauonderzoek een onbekende verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum en nederzettingsresten uit het neolithicum, een lage verwachting voor nederzettingresten uit de bronstijden de ijzertijd en een hoge verwachting voor nederzettingsresten uit de periode Romeinse tijd tot en met de nieuwe tijd. Archeologische resten uit de periode Romeinse tijd tot en met de nieuwe tijd worden verwacht in oeverafzettingen van de Gouwe. Archeologische interpretatie veldonderzoek Aan het plangebied was een hoge verwachting toegekend voor nederzettingsresten uit de periode Romeinse tijd tot en met de nieuwe tijd. De archeologische resten werden verwacht in de oeverafzettingen van de Gouwe. Tijdens het veldwerk zijn geen oeverafzettingen aangetroffen. In boring 1 zijn wel beddingafzettingen van de Gouwe aangetroffen. Hierin werden geen archeologische resten verwacht en die zijn er ook niet in aangetroffen. De oevers van de Gouwe bestaan uit opgebracht zand, waaruit de dijken zijn opgebouwd. Op de oostelijke oever zijn onder het dijkmateriaal geen oeverafzettingen aangetroffen. Op de westelijke oever zijn de boringen in de dijkophoging gestuit. De kans dat er onder het dijklichaam oeverafzettingen aanwezig zijn wordt echter gering geacht. In het grootste deel van de rest het plangebied (met uitzondering van boring 8) is de bodem tot op aanzienlijke diepte vergraven. In het oostelijke deelgebied is dit tot meer dan 2 m beneden maaiveld gebeurd, in het westelijke deelgebied tot 80 cm of meer beneden maaiveld. De verstoring van de ondergrond is toe te schrijven aan de aanleg van het Gouwe-aquaduct en aan de aanleg van de kabels en leidingen die verspreid over het plangebied aanwezig zijn. Op grond van de resultaten van het veldonderzoek is het waarschijnlijk dat eventueel binnen het plangebied aanwezige archeologische resten door deze ingrepen verdwenen zijn. De hoge verwachting voor de periode Romeinse tijd tot en met de nieuwe tijd wordt op grond van deze resultaten bijgesteld naar laag. De onbekende verwachting voor zowel vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en het mesolithicum als voor nederzettingsresten uit het neolithicum blijft op grond van de resultaten van het veldonderzoek bestaan. De lage verwachting voor nederzettingsresten uit de periode bronstijd tot en met de ijzertijd blijft op grond van de resultaten van het veldonderzoek bestaan. Aanbeveling Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor het plangebied geen vervolgonderzoek geadviseerd