Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek, door middel van boringen Goudbloemsedijk te Hoeven, gemeente Halderberge (AM14214)

Op 16 juli 2014 is door Aeres Milieu een archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek uitgevoerd aan de Goudbloemsedijk te Halderberge. Het doel van het booronderzoek is de in het bureauonderzoek opgestelde specifieke verwachting te toetsen. Aan de hand van deze gegevens kunnen vervolgens adviezen over de aanwezige archeologische resten, of vervolgtraject worden opgesteld. Op basis van de bekende gegevens omtrent archeologische waarden in het gebied en geografische ligging moet worden geconcludeerd dat voor het plangebied een voorzichtige middelhoge verwachting geldt voor archeologische resten uit de periode laat-paleolithicum tot en met het vroeg-neolithicum en een lage verwachting voor archeologische resten uit zowel de periode midden-neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen als uit de periode late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd. Het oostelijke deel van het plangebied ligt op een hoger gelegen getij-oeverwal en het westelijke deel ligt in een vlakte van getijafzettingen. De getij-oeverwal ligt relatief hoog in het landschap en het plangebied ligt feitelijk op de flank van deze oeverwal. Binnen 500 meter ten opzichte van het plangebied bevinden zich watervoorzienende locaties (getij-kreekbeddingen). Het woonniveau uit deze perioden is afgedekt door een dik pakket veen en/of mariene afzettingen. De top van het pleistocene zand ligt in het plangebied ter plaatse van de dijk op een diepte van 5,0 – 7,0 meter beneden maaiveld en in de polder op 2,0 – 4,0 meter beneden maaiveld. De kans op archeologische resten uit de periode laat-paleolithicum tot en met het vroeg-neolithicum wordt gering geacht. Vanaf het midden-neolithicum bestond het plangebied uit een uitgestrekt veengebied dat te nat voor bewoning was. Om die reden geldt een lage verwachting voor vindplaatsen uit de periode midden-neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen. Het plangebied ligt ten noordoosten van de historische kern van Oudenbosch aan een kruispunt van de bedijkte wegen Oudlandsedijk, Goudbloemsedijk en Boutweg. De meeste dijken in de omgeving werden aangelegd vanaf de 13e eeuw van waaruit het veen werd ontgonnen. De St. Maartenspolder bestond uit een veenmoeras en werd in de 16e eeuw ingepolderd. Bestudering van historisch kaartmateriaal wijst uit dat het plangebied en omgeving onbebouwd was en als dijk en als bouw- en weiland in gebruik was. Er is geen bebouwing aanwezig of historische nederzettingsstructuren die op bewoning wijzen. Op basis van deze gegevens geldt voor het plangebied een lage verwachting voor archeologische resten uit de periode late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd. Op basis van het uitgevoerde onderzoek kan worden gesteld dat de bovengrond grotendeels is verstoord. De top van het veenpakket lijkt door erosie te zijn verdwenen, waardoor de verwachting voor het midden-neolithicum t/m de nieuwe tijd van het verwachtingsmodel kan worden gehandhaafd als zijnde laag. Onder het veen lijkt enige podzolering te hebben opgetreden. Dit is een aanwijzing dat het bodemprofiel op dit niveau nog intact is. Eventuele sporen uit het (laat-)paleolithicum t/m het vroeg-neolithicum zouden daarom nog in situ aanwezig kunnen zijn. Uit de bureaustudie is reeds gebleken dat de kans middelhoog is dat deze zullen worden aangetroffen. De geringe oppervlakte van het plangebied verkleint de kans dat resten uit deze periode kunnen worden aangetroffen. Met deze reden kan vrijgave van het plangebied, tot het potentieel interessante niveau, zonder aanvullend onderzoek worden aanbevolen. Bij de werkzaamheden dient een bufferzone van minimaal 30 centimeter boven dit niveau in acht genomen te worden. Indien de top van het veen wordt bereikt, wordt aanbevolen een archeologische inspectie uit te voeren van dit niveau. Hiermee kan vastgesteld worden of de aangetroffen erosie natuurlijk is of dat dit het gevolg is van ontginning. Indien de werkzaamheden het aangetroffen zandniveau verstoren, wordt aanbevolen de werkzaamheden middels een archeologische begeleiding te laten uitvoeren