Archeologisch bureauonderzoek en gecombineerd verkennend en karterend booronderzoek

Gespecificeerde archeologische verwachting Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied op de Peelhorst ligt, waarbij de opgeheven rivierafzettingen afgedekt zijn met een dikke laag dekzand. In het dekzand heeft zich een veldpodzolbodem ontwikkeld. De verwachting op het voorkomen van resten is hoog voor de perioden Laat-Paleolithicum t/m Midden-Neolithicum (Jagers-Verzamelaars en vroege Landbouwers), middelhoog voor het Laat-Neolithicum (vroege Landbouwers) en laag vanaf de Bronstijd (Landbouwers). De middelhoge verwachting voor het Laat-Neolithicum wijkt af ten opzichte van de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Venray voor de periode Landbouwers. Archeologische resten worden verwacht in de top van de dekzandafzettingen (top van (oorspronkelijke) veldpodzolgronden). Archeologische sporen (uitgezonderd diepe paalsporen en waterputten) worden binnen 50 cm beneden het maaiveld verwacht. De eventueel aanwezige archeologische resten bestaan hoofdzakelijk uit aardewerk- en/of vuursteen-strooiïngen. Organische resten en bot kunnen door de in het verleden heersende ondiepe grondwaterstanden goed zijn geconserveerd, maar dit zal vooral afhangen van de diepte waarop dergelijke kunnen voorkomen. Tegenwoordig wordt de grondwaterstand gereguleerd. In combinatie met agrarische werkzaamheden kan dit de conserveringstoestand van archeologische resten nadelig beïnvloeden. Op basis van de hoge verwachting voor de perioden Laat-Paleolithicum en Mesolithicum t/m Midden-Neolithicum en middelhoge verwachting voor het Laat-Neolithicum, kunnen complextypes als kleine jachtkampjes en huisplaatsen (onverhoogd) worden verwacht. In de omgeving van het plangebied zijn het aantal in ARCHIS geregistreerde archeologische onderzoeken vrij beperkt en hebben tot op heden niet geresulteerd in het aantreffen van een archeologische vindplaats. Wel is er een vondstmelding van bewerkt vuursteen dat gedateerd is in de periode Paleolithicum-IJzertijd, op 850 meter ten oosten van het plangebied. Resultaten inventariserend veldonderzoek Uit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, gecombineerd verkennende en karterende fase) blijkt dat de bodemopbouw tot in ieder geval 120 cm -mv bestaat uit goed gesorteerde dekzandafzettingen, behorend tot de Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden. Binnen het gehele plangebied zijn verstoringen van het oorspronkelijke bodemprofiel waargenomen Binnen het me-rendeel van het plangebied betreft het aanwezige bodemprofiel een AC-profiel. De bodemopbouw is verstoord vanaf het maaiveld tot gemiddeld 50 cm -mv, maximaal tot 65 cm -mv. Bij zes boringen zijn nog resten van de oorspronkelijke veldpodzol aanwezig. Het gaat om het restant van de BC-horizont en bij drie boringen ook nog om een restant van de Bhe-horizont. Vanwege de verstoorde bodemopbouw binnen het merendeel van het plangebied tot minimaal aan de oorspronkelijke top van de C-horizont of dieper, zullen eventueel aanwezige archeologische sporen en structuren in een groot deel van het plangebied niet meer intact aanwezig zijn. Ter plaatse van de zes boringen waar nog een restant van het veldpodzolprofiel aanwezig is, vanaf een restant van de Bhe-horizont of de BC-horizont aanwezig is, zal het archeologische sporenniveau (het niveau waarop archeologische sporen, indien aanwezig, goed zichtbaar zullen zijn) nog wel intact aanwezig zijn. Er zijn geen archeologische indicatoren (sporen, vondsten, oude lagen) bij het onderzoek aangetroffen die kunnen duiden op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Conclusie Voor het plangebied kan geconcludeerd worden dat de archeologische verwachting voor alle perioden laag is. Omdat de natuurlijke bodemopbouw in een groot deel van het plangebied verstoord is en er geen archeologische indicatoren bij het onderzoek zijn aangetroffen, wordt in het plangebied geen archeologische vindplaats meer verwacht. De archeologische verwachting wordt door het booronderzoek bevestigd voor wat betreft de landschappelijke ligging van het plangebied en de verwachte bodemopbouw, echter niet voor wat betreft de hoge tot middelhoge verwachting op het aantreffen van archeologische indicatoren uit de perioden Laat-Paleolithicum t/m Laat-Neolithicum. Selectieadvies Op grond van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden, adviseert Econsultancy om, ten aanzien van de geplande bodemingrepen, in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ), geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden. De natuurlijke bodemopbouw is in een groot deel van het plangebied verstoord en er zijn geen archeologische indicatoren bij het onderzoek aangetroffen